Verbluft wandelt Ben Frie naar huis nadat hij Oppenheimer van Christopher Nolan heeft bekeken. Het was alsof hij het allemaal zelf had meegemaakt.
“Tamquam preasens essem”. Mijn novicemeester herhaalt het met regelmaat. Als je mediteert en bidt met de Bijbel, tracht je in te leven in het vertelde verhaal, identificeer je met elke speler en probeer zelfs met je zintuigen te ruiken, te proeven, te voelen en te smaken wat er gebeurt – en wat jouw rol daarin kan zijn. ‘Alsof je erbij zou zijn.’ Het is de meditatiemethode van Ignatius van Loyola: probeer in het verhaal aanwezig te zijn, ongehinderd door kennis van theologie of exegese.
Christopher Nolan lijkt deze kunst ook te beheersen, maar dan in iets verder gaande audiovisuele kracht van verbeelding door gebeurtenissen zo te tonen, dat je ze werkelijk beleeft alsof je erbij zou zijn.
Het ligt in de handen van mensen
We bevinden ons in een klassieke bioscoopzaal, Tuschinsky in Amsterdam, en we zijn met velen. We weten niet wat er op ons afkomt. Nolan bouwt het zorgvuldig op: hoe Oppenheimer zijn carrière als wetenschapper begon met slechts één student, hoe het er snel meer werden en hoe geleidelijk het genie van deze natuur- en scheikundige de interesse wekt van leger en politici.
We kijken niet alleen naar hem, maar we worden Oppenheimer. Zijn gigantische berekeningen worden wel aangeduid, maar ze worden ons verder bespaard. Wel zien we de verbeeldingskracht van Oppenheimer, die chemische reacties kan voorspellen door ze zich in zijn fantasie te laten afspelen. Nucleaire krachten worden zichtbaar met hun gevaren: spectaculair groeit het aantal beelden van wat een machtig wapen wordt. Een groot krachtenspel van mensen en machten komt los, intriges, verdachtmakingen. Het ligt in de handen van mensen.
Oppenheimer krijgt het management van een kunstmatige nederzetting in een verre woestijn, waar alles afgestemd is op de ontwikkeling van wat de Nazi’s nog niet hadden: de atoombom. Een race tegen de klok, ze willen hen voor zijn. Suggestief wordt de ontwikkeling gevolgd van het toppunt van techniek in die dagen. Proeven worden gedaan, effecten en gevaren van het nieuwe wapen komen in beeld. De vernietigende kracht wordt gemeten, het afschuwelijke gevolg van een kernexplosie.
“Het kan zijn dat we een reactie in beweging brengen die niet meer te stoppen is”
Nolan toont slechts flitsen van de slachtoffers, flitsen van wat er gaat gebeuren. We zijn erbij als het experiment in de woestijn wordt opgebouwd, we voelen de spanning. “Het kan zijn dat we een reactie in beweging brengen die niet meer te stoppen is”, zegt Oppenheimer tegen de niet begrijpende generaal en we zien en voelen stukken heelal exploderen. Maar de ervaring van het erbij zijn wordt maximaal als er afgeteld wordt en een trillende hand de rode knop indrukt. Eerst is er het verblindend licht, dan even niets. Maar dan schudt alles op zijn grondvesten, de mensen die het op veilige afstand zien gebeuren worden omver geblazen en de kracht van de explosie tart het uiterste vermogen van de geluidsdragers in Tuschinsky.
Oorverdovend, verblindend, verpletterend. We zien niet hoe de bom later in Japan wordt ingezet en wat hij veroorzaakt. Maar we zien meer dan genoeg om de kracht te ervaren van een wapen dat ontwikkeld werd om machten op de knieën te dwingen. Het genie van Oppenheimer wreekt zich, hij smeekt de president van de Verenigde Staten (Truman) om dit wapen nooit meer te gebruiken maar dan wordt hij weggezet als huilebalk.
Drie uur (!) later staan we op straat. Op de automatische piloot lopen we naar huis, maar eenmaal binnen blijft het donderend geweld ons overvallen. Ik ben ooit begonnen met een filmcamera en een bandrecorder en ben blijven houden van de mogelijkheden die onze audiovisuele cultuur biedt. Maar dat het zover zou komen dat het mij dit geweld zou kunnen laten beleven – ik was en blijf verbluft.
Het gaat het voorstellingsvermogen waartoe Ignatius uitnodigt verre te boven, maar het thema is hetzelfde: het kwaad traceren, en het vermogen ontwikkelen om er lijnrecht tegenin te gaan. Nolan legt beslag op onze zintuigen, en waarschijnlijk terecht. Wie heeft hier nog controle over? Wat is hier de kettingreactie? Wat zijn wij in dit krachtenveld? De gewone burger die ik ben kent nu zijn machteloosheid. En zijn verantwoordelijkheid om lijnrecht in te gaan tegen wat een overmacht lijkt. Ik ben erbij.