Wanneer ben je vrij? Als je zwicht voor iemand als Hitler zodat je in vrijheid verder mag leven of als weigert en vasthoudt aan principes? Terrence Malick leverde met A Hidden Life een film van formaat, over een man van formaat.
Wat Terrence Malick presteert met cinematografische middelen tart elke beschrijving. Haarscherpe beelden, magnifieke clair-obscur, adembenemende shots van het Oostenrijks berglandschap en leven en werken in een katholiek bergdorp in de veertiger jaren van de vorige eeuw. Na The Tree of Life wist ik dat Malick zijn tijd neemt en de kijker niet veel kans geeft te ontsnappen, maar daar staat tegenover dat elke enscenering vlekkeloos ziel en lichaam toont van het boerenleven in de bergen: grove, sompige aarde, zwoegen en ploegen met onwillige dieren, inventieve machines om te malen en te weven, feestjes met drank en dronkenmanspraat, maar de overtreffende trap begint als de liefde getoond wordt tussen de man en de vrouw. Hier geen wulps gedoe, geen special effects: nee, we voelen de waarachtige en onvoorwaardelijke liefde en trouw van Franz Jägerstätter en Fani.
We zijn eerst een tijd getuige van het romantische landleven alsof we in Oostenrijk op vakantie zijn. Maar langzaam en onstuitbaar kruipt de hel van de oorlog binnen in deze idylle. Je voelt dat ook Franz niet aan de werkelijkheid ontkomt van het onmenselijke nazisme. Maar heel het dorp wordt in de ellende gestort, zijn gezin, maar ook de pastoor en de burgemeester, de buren en alles wat doorging voor een gelovige gemeenschap. Franz is gewetensbezwaard en kan het niet over zijn hart verkrijgen om de Hitlergroet te brengen en net als de anderen in het dorp te voldoen aan de eisen van de bezetter. Het dorp kan het niet aan en wijst af, veracht, verwerpt.
Waarom zou je je gezin daaraan opofferen, of zelfs je leven?
Meedogenloos toont Malick de menselijke werkelijkheid: hoe mensen hun ziel verkopen aan het nieuwe regime, elkaar daarin meenemen en onderdrukken. Scherpe close-ups met uitzonderlijke uitsnedes die ons de ziel doen peilen van de betrokkenen in dit drama. Vernederende scenes in de gevangenis, het uitzinnig gebrul van bewakers en gerechtsdienaren. De een na de ander heft het aan: wat heeft dit afwijkend gedrag voor zin? Waarom zou je je gezin daaraan opofferen, of zelfs je leven? Onderteken je trouw aan de Führer en alles is in orde, je bent vrij man.
“Ik ben vrij”, is het antwoord van Jägerstätter die zijn identiteit niet opgeeft. Toeschouwers die vertrouwd zijn met kerkelijk leven en de Bijbel horen taal die vertrouwd klinkt, maar nu confronterend waar wordt. De psalmist, Bach, Arvo Pärt en het liefdespaar dat elkaar enkel nog brieven kan schrijven: het is allemaal op het bedreigde leven geënte poëzie. Het lijdensverhaal uit het evangelie wordt werkelijkheid met de verachting, het valse oordeel, het opofferen van mensen aan onwaarachtigheid en leugen. Als het doodvonnis uitgesproken is en Franz en Fani elkaar na lange tijd nog een keer mogen zien – het omhelzen wordt hen verhinderd – zegt ze slechts: “Ik houd van je, wat er ook gebeurt”. Het is hier zo overtuigend en ontroerend dat we ook de woede zouden willen uiten die Fani botviert op een hek langs het weiland als het offer van Franz een feit is.
De film stelt de vragen van de bidder
‘Een verborgen leven’, een schijnaar zinloze dood: geen graf dat nog bezocht wordt, maar wel een aangetaste gemeenschap die er niet omheen kan dat hier iemand van formaat geleefd heeft en trouw is gebleven – tot het laatst. De film is een gebed en stelt de vragen van de bidder: waarom dit leed? Laat dit aan ons voorbijgaan, tast ons mooie leven toch niet aan. Steeds zijn er de spelende kinderen van Frans en Fani die de toeschouwer wat lucht geven, maar Malick laat niet los en vraagt: wat doe jij als het zover zou komen? Ben jij iemand van formaat, heeft jouw leven een diepe grond?