Een dansende Ignatius, dat is nog eens een verrassend beeld. Waarom waagt hij zich aan een pasje, met zijn kapotgeschoten been?
We kijken naar een afbeelding van een dansende Ignatius van Loyola. Opvallend. Niet velen zullen de stichter van de jezuïetenorde associëren met dans. Weliswaar hield Ignatius van stijl, hoofse manieren en sierlijkheid. “In onze huizen drinken we geen wijn, maar water,” aldus Ignatius, “maar het wordt ingeschonken als aan het hof.”
Ignatius was dertig jaar toen hij zich bekeerde en een leven in dienst van zijne majesteit de koning verruilde voor een leven in dienst van Zijne goddelijke Majesteit. Daar was een zware verwonding aan beide benen, opgelopen tijdens de verdediging van de stad Pamplona, aan voorafgegaan. Alsmede een pijnlijke revalidatie van bijna een jaar; hij zou zijn leven lang blijven trekkebenen. Tot dat moment had hij een bandeloos en ijdel leven geleid. Daar hadden vrouwen en openlijke geweldpleging bij gehoord. En dans natuurlijk.
Dat alles had hij op zijn ziekbed achtergelaten. Maar intussen hield Ignatius heel veel van muziek. Als hij in een kerk was waar muziek werd gespeeld of de getijden werden gezongen, kon hij wegdromen en er helemaal in opgaan. Voelde hij zich niet lekker, dan ging hij er zelfs op uit om zo’n kerk te vinden.
En toch zegt hij uitdrukkelijk in de Constituties van de Orde dat de paters zich niet aan muziek moeten wijden. Natuurlijk al helemaal niet aan wereldse, maar ook niet aan liturgische muziek. “Wij gebruiken geen instrumenten of gezangen in onze eucharistievieringen of andere gebedsdiensten. Het zijn op zich lofwaardige middelen die bij sommige priesters en religieuzen de eredienst kleur geven. Bedoeld om de mensen te raken en te bezielen. De ervaring leert dat ze bij ons een niet geringe hinder zijn, juist omwille van het specifieke van onze roeping: wij moeten dikwijls, naast talrijke andere noodzakelijke diensten, een groot deel van de dag en zelfs van de nacht doorbrengen met het troosten van zieken naar ziel en lichaam.”
Voor Ignatius was het achterwege laten van de muziek duidelijk een offer
Voor jezuïeten ligt het zwaartepunt niet in de eredienst, maar in de dienst aan de mensen. Sterker, hun dienstwerk op zichzelf is gebed. Voor Ignatius was het achterwege laten van de muziek duidelijk een offer.
Grappig, latere generaties jezuïetenmissionarissen zullen in Zuid-Oost-Azië de wetenschappers verbazen met muziekdoosjes. De jezuïetenmuziek van de Latijnse missiestaties is wereldberoemd; zeker na de film The Mission uit 1986.
In zijn instructieboekje over het gebed, Geestelijke Oefeningen, schrijft Ignatius: ‘’De mens is geschapen om God onze Heer te loven, eerbied te bewijzen en te dienen en aldus zijn ziel te redden. Alle overige dingen op het aardoppervlak zijn geschapen met het oog op de mens, om hem het doel te helpen nastreven waarvoor hij geschapen is. Daaruit volgt dat de mens er gebruik van moet maken voor zover ze hem helpen dat doel na te streven, en dat hij ervan moet afzien voor zover ze een hinder zijn.’.
Als muziek apostolaat in de weg stond, moest het opgeofferd worden. Maar als ze hielp ons doel bij de mensen te bereiken, was het goed er gebruik van te maken.
Ignatius geeft er zelf een indrukwekkend voorbeeld van. Hij woont dan in het moederhuis van de jezuïeten in Rome en staat al een aantal jaren aan het hoofd van zijn orde, die onder zijn leiding groeit als kool. In het moederhui woont een Vlaamse broeder, een goedlachse man. Maar de laatste tijd is hij zwaarmoedig en depressief. Ignatius heeft met hem te doen en vraagt of er niets is waarmee hij hem kan opvrolijken. De man antwoordt dat hij Ignatius wel eens een Baskische dans zou willen zien doen. Ignatius neemt de man mee naar het dakterras en, ondanks zijn pijnlijke benen, doet hij met verve de gevraagde dans. Als hij klaar is, mompelt hij tegen de broeder: “U moet het me nooit meer vragen”. Waren de oude ‘ijdelheden’ van vóór zijn bekering aangeraakt en wakker geworden?
“U moet het me nooit meer vragen”
Op de afbeelding zien we Ignatius, opgenomen in de hemelse vreugde. Dansend voor Gods aangezicht. Nu mag hij er zich met hart en ziel aan overgeven, en komen de oude ‘ijdelheden’ van pas om te genieten van Zijne Majesteit en Hem de eer te brengen die Hem toekomt.