Paus Franciscus benoemde een ‘raad van wijzen’ om hem bij te staan in de hervorming van de curie. Wie zijn deze adviseurs uit alle uithoeken van de wereldkerk? En wat kunnen we van deze raad verwachten? Een analyse van Mark Rotsaert.
Precies een maand nadat hij tot paus gekozen was, nam paus Franciscus in april een beslissing die onmiddellijk wereldnieuws werd. Hij benoemde acht kardinalen die hem zouden bijstaan bij het bestuur van de wereldkerk en de hervorming van de Romeinse curie. Het sloeg in als een bom. Je kunt de groep best omschrijven als een ‘raad van wijzen’.
Wanneer je de namen van de kardinalen bekijkt, merk je dat de paus geen club van gelijkgezinden heeft willen oprichten
De gemiddelde leeftijd van de acht kardinalen is 70 jaar. Het zijn kardinalen die als aartsbisschoppen een pastorale taak hebben. En dat was een tweede verrassing: het zijn geen curiekardinalen. Alleen Giuseppe Bertello, gouverneur van Vaticaanstad, is Italiaan en behoort door zijn functie tot de Romeinse curie. De paus heeft duidelijk de wereldkerk aangesproken.
Deze ‘raad van wijzen’ komt niet in de plaats van de curie. De raad zal enkele keren per jaar voor enkele dagen samenkomen in Rome om op basis van een agenda raad te geven aan de paus in het besturen van de Kerk. In de tussentijden hebben ze telefonisch contact, en misschien zullen ze ook gebruik maken van videoconferenties.
Wanneer je de namen van de kardinalen van meer nabij bekijkt, dan merk je dat de paus geen club van gelijkgezinden heeft willen oprichten. Het belangrijke is dat de wereldkerk vertegenwoordigd is. Tegelijk is duidelijk dat het oprichten van zo’n raad en de keuze van de kardinalen een gevolg is van de zogeheten ‘congregaties’ tijdens het pre-conclaaf. Bij de acht kardinalen zijn enkele namen die voorkwamen op de lijsten die journalisten opstelden van papabili. Het duidelijkst is dit voor kardinaal Sean O’Malley, aartsbisschop van Boston, maar in mindere mate ook voor de kardinalen Monsengwo (Kinshasa), Marx (München en Freising) en Maradiaga (Tegucigalpa). Naast de paus zijn er nog twee leden van een religieuze orde of congregatie bij: Sean O’Malley, kapucijn, en Oscar Maradiaga, salesiaan.
Het zou niet correct zijn de acht kardinalen te willen catalogiseren. Een of andere hoedanigheid of vroegere functie moge duidelijk maken welke menselijke rijkdom hier bij elkaar komt. Kardinaal Marx is momenteel voorzitter van de COMECE (de Europese bisschoppenconferentie), Monsengwo was van 1994 tot 1996 voorzitter van de Haut Conseil de la République du Congo, het overgangsparlement van het land. Kardinaal Gracias (Bombay) is voorzitter van de bisschoppenconferentie van Indië. Kardinaal O’Malley (Boston) is bekend om zijn duidelijke aanpak van het seksueel misbruik in de Kerk. Georg Pell (Sydney) is een duidelijke hardliner.
Paus Franciscus zal behoedzaam te werk moeten gaan om de Romeinse curie te hervormen
Kardinaal Francisco Javier Errazuiz Ossa was van 1974 tot 1980 algemeen overste van de priestergemeenschap Schönstatt. Giuseppe Bertello, gouverneur van Vaticaanstad, kreeg ook een opleiding aan de Pauselijke Kerkelijke Academie voor diplomatie. Kardinaal Oscar Maradiaga (aartsbisschop van Tegucigalpa in Honduras) is waarschijnlijk de meest geleerde persoonlijkheid: hij behaalde diploma’s in filosofie en theologie, maar ook in wetenschappen, psychologie, psychotherapie en muziek. Aan deze ‘raad van wijzen’ werd een secretaris toegevoegd, Marcello Semeraro, bisschop van Albano.
De eerste samenkomst van deze raad is voorzien voor begin oktober. Sommigen vinden dit behoorlijk laat. Wie enigszins vertrouwd is met Italiaanse en Romeinse toestanden weet dat paus Franciscus behoedzaam te werk zal moeten gaan, wil hij erin slagen de Romeinse curie op een aantal belangrijke punten te hervormen. Hij zal zijn tijd nemen. Hij wil de mensen leren kennen vooraleer sommigen te bedanken en anderen te benoemen.
Maar hij kan ook minder opzienbarende veranderingen invoeren, zoals bijvoorbeeld de prefecten van de verschillende dicasteries (afdelingen van de curie, red.) samen ontvangen voor gesprek en discussie in plaats van ze elk steeds afzonderlijk te ontvangen. Hij zou ook een heel andere stijl kunnen geven aan de ad limina-bezoeken van de bisschoppen. Het zouden stappen zijn naar meer collegialiteit, wat een vraag is van vele bisschoppen.
Afbeelding boven dit artikel: V.l.n.r. de kardinalen Pell, Maradiaga, Gracias, Ossa, Marx, Bertello, Monsengwo, O’Malley en de secretaris, mgr. Semeraro.