De Vlaamse documentairereeks Godvergeten laat slachtoffers aan het woord die als kind werden misbruikt door een katholieke priester of pater en heeft grote impact in België. Jacques Haers SJ reageert. “Waarom wordt er niet geluisterd?”
“Godvergeten” schokt. De moedige getuigenissen van zij die seksueel werden misbruikt, zijn zeer hard. Ik heb geweend: leed dat een leven lang beklijft, verwoestend, een wonde die nooit litteken wordt en plots weer openbreekt; de strijd tegen een instituut dat haar macht misbruikt om zichzelf buiten schot te zetten en slachtoffers in een vergeethoek te dwingen. Het evangelie dat tot zorg oproept voor gekwetste mensen wordt gekerkerd in een kerk die, bekommerd om haar eigen imago, haar bestaanskern verraadt. Terecht is er naast het verdriet ook woede: vertrouwen is geschonden tot op het bot. Het vraagt veel schroom om deze pijn te raken; het vraagt moed van de gekwetsten om zich te laten raken.
Vertrouwen is geschonden tot op het bot
Luisteren is niet makkelijk. Ik denk aan de pijn van een vader of moeder die verschrikt ontdekken en beseffen dat ze hun kind niet hebben geloofd, gesteund of beluisterd. Zo kwam het terecht in nog grotere vereenzaming, terwijl je niet kan twijfelen aan hun liefde voor hun kind. Ook zij zijn misleid door kerkelijk machtsmisbruik. Slachtoffers werden en worden niet erkend, krijgen niet en vinden niet de ruimte om te spreken over het eigen leed… het kan bijna niet erger.
De vereenzamende spiraal van pijn en kwaad is groot. Je hoort als slachtoffer niet de bevrijdende woorden van Koning David: “ik heb gezondigd” (2 Sam 12:13). “Ik” – en dat ik is de onmiddellijke dader, maar ook diegenen en de structuren die het kwaad verhullen en de dader in bescherming nemen – heb je kwaad gedaan, “ik” blijf je kwaad doen. Het is een harde waarheid die ik niet onder ogen wil zien ofschoon ik er mij voor schaam en er spijt van heb. En niet eens alle daders of medeplichtigen voelen die spijt of schaamte… “Godvergeten” confronteert het geweten. “Ik” verschuil me te gemakkelijk achter huichelachtige machtsvormen van rechtspraak zoals David het doet bij de parabel die Nathan hem voorlegt. Luisteren schrikt af of wordt afgeraden. Meedogende pijn bij de pijn van een geliefde vraagt van een mens alles: je leven wordt er anders van.
Priester Rik Devillé is een van de hoofdrolspelers in het verhaal. Hij zet zich al sinds de jaren negentig in voor slachtoffers van seksueel misbruik in de kerk. Hij verwoordt het ontroerend: ieder dossier is een concrete mens van wie het leven verwoest is, iemand die bij de brokstukken van zijn of haar leven staat. “Godvergeten” verheldert ook hoe de verwoestende pijn zich niet beperkt tot de slachtoffers, maar uitwaaiert tot hun omgeving, familie, vrienden, tot onze hele samenleving. De ravage is enorm.
Soms is ons luisteren enkel een afstandelijk, niet geëngageerd “horen”. We nemen akte van iets, maar er zijn geen gevolgen aan verbonden, er verandert niets terwijl we er misschien toch een goed gevoel aan overhouden. In 1 Sam 3 lezen we hoe de kleine Samuël wel hoort, maar pas leert luisteren wanneer zijn leermeester Eli hem zegt: “Je moet antwoorden: Spreek, Heer, uw dienaar luistert”. De derde keer krijgt God eindelijk de kans om te spreken en wordt God beluisterd zoals God beluisterd wil worden. Het gaat van horen naar luisteren om het harde oordeel van God over Eli te vernemen: hij is nalatig geweest bij de misdaden van het volk. Een harde boodschap die Samuël de volgende dag aan Eli zal doorgeven. Het klinkt als wat slachtoffers ook vandaag zeggen: jullie hebben niet geluisterd, jullie zijn nalatig geweest. Niet alleen de pijn van de slachtoffers brandt, ook de pogingen om die pijn te verdoezelen, het machtsmisbruik, zelfs spiritueel. Zovele priesters en levieten zijn voorbijgegaan aan de gekwetste op hun weg. Waar zijn de barmhartige Samaritanen?
Waar zijn de barmhartige Samaritanen?
De klacht niet beluisterd te worden klinkt ook in Lc 7:31-35: “jullie zijn niet in staat te dansen bij onze vreugde; jullie zijn niet in staat te wenen bij onze rouwzang. Het is godgeklaagd!” Die “jullie” slaat in de evangelietekst op de vertegenwoordigers van de structuren, op spirituele en politieke machtsdragers … vele mensen uit het volk weten zich wel te gedragen, staan wel open en durven het aan hun kwaad onder ogen te zien (zie vers 29). Er stellen zich heel wat vragen. Wie luistert en wie niet? Waarom of waarom niet? Wat helpt om te leren luisteren? Welke denkpatronen of gevoelens verhinderen ons te luisteren? Het zijn harde vragen naar de kerk toe: jullie zijn een instituut dat er is voor de mensen, in dienst staat van de minsten en meest kwetsbaren, en toch verhindert zoveel jullie om echt te luisteren of te handelen.
Wat is er aan de hand? Het is overweldigend en er valt veel te onderzoeken: affectieve onvolwassenheid ook bij gezagsdragers, vermijden van schandaal in een kerk die zich “heilig” noemt, klerikale en patriarchale hiërarchisch-piramidale kerkelijke structuren, individualisering van de spiritualiteit (de biecht is de biecht is van het individu… waar zijn de liturgische mogelijkheden om ook als instituut een “mea culpa” te slaan?), vorming van jonge religieuzen en seminaristen, machtsstructuren waarop te weinig controle is.
Een film als “Spotlight” biedt de kans om verdoezelende machtsmechanismen te ontmaskeren en toont ook de onmacht en angsten van mensen gekerkerd in onbarmhartige structuren. Telkens weer moeten we eraan herinnerd worden dat de mens niet gemaakt is voor de sabbat, maar de sabbat voor de mens (Mc 2:27). De structuren van de kerk zijn er om de mens te dienen en te beschermen… de mens mag nooit hun slachtoffer worden. Maar is dat echt zo? Er staat ons, en niet alleen in de kerk, een lang leerproces te wachten: de getuigenissen in “Godvergeten” maken dat heel duidelijk.
Er zijn mensen die het aandurven om in de bres te gaan staan zoals het in Ezechiël 22:30 heet: ze herinneren ons eraan dat God aanwezig is in de lijdende mens, en dat profeten uitgedaagd worden om het woord te nemen in de naam van wie lijden en arm zijn, in de naam van wie geen stem hebben. Het zijn mensen als Rik Devillé die sinds jaar en dag dossiers opmaakt, maar nooit vergeet dat het om lijdende mensen en slachtoffers gaat en hen ook zo vertegenwoordigt naar kerkelijke autoriteiten toe. Ook hij zegt dat hij niet beluisterd werd/wordt zoals het nodig is. Hij pleit als een gerechte voor de slachtoffers van onrecht, maar blijft zelf ook onbeluisterd. Hopelijk komt daar verandering in.
Het wordt een lange weg, niet alleen omdat er niet geluisterd wordt en vele barrières gesloopt moeten worden. De bres die de slachtoffers en hun familie, ook via een programma als “Godvergeten”, in de institutionele vesting slaan is dingend nodig. Dit kan helend zijn voor de kerkelijke gemeenschappen. Die bres zal er blijven: het leed kan je niet wegvegen. Kerkelijke gemeenschappen blijven door dit leed en kwaad getekend. De ontmoeting van de verrezen Jezus met Tomas maakt dat heel duidelijk: de wonden zijn er, ze zijn niet weg te denken en ze zullen blijven. De verrezen Heer is voor altijd getekend door de kruiswonden (Johannes 20:24-29). We zullen de wonden van het misbruik nooit kunnen wegdenken van de kerk en als we dreigen dat te doen, zullen we manieren moeten vinden om de herinnering wakker te houden en de slachtoffers in ere te houden. Het zijn de wonden van vernederde en misbruikte mensen, het zijn de wonden van God zelf.
Zijn helingsprocessen mogelijk? De pijn snijdt zo diep dat we het antwoord schuldig blijven. Het sacrament van de verzoening, niet alleen in de vorm van de individuele biecht, is misschien een bron van hoop: eerlijk met de feiten omgaan, in de waarheid staan, ons laten treffen in de pijn van wat gebeurd is en de verantwoordelijkheid opnemen voor onze betrokkenheid, het voornemen om zoveel als kan herstel te brengen, alles in het werk stellen opdat het aangedane en geleden kwaad zich niet herhalen, schroomvol wagen te kijken naar de toekomst in de hoop en het verlangen dat die ook voor slachtoffers levensvreugde mag inhouden, ook ondanks de pijn. Zoeken naar herstel kan alleen in gesprek met de slachtoffers. Daarbij past het niet om zich achter God te verschuilen, het past zeker niet om van de slachtoffers te vragen een pagina om te slaan.
Er is in de Bijbel sprake van vergeving en verzoening en daar mogen we niet omheen, ook al is het vertrouwen diep geschokt. Paulus roept ons op ambassadeurs van de verzoening te worden (2 Kor 5:19-20), maar dat is niet zomaar vanzelfsprekend. Het is geen gemakkelijkheidsoplossing die ons buiten het leed van de slachtoffers stelt. Het vraagt een lange weg die we aan niemand kunnen opleggen, maar waar we wel op kunnen hopen. We kunnen ons inderdaad al te gemakkelijk verschuilen achter een eis tot vergeving. Maar in vele gevallen is “vergeving” een hoopvol smeekgebed, niet iets dat we kunnen realiseren op eigen kracht of afdwingen van anderen. Vergeven is niet hetzelfde als vergeten, processen van verzoening vegen het lijden en aangedane kwaad niet onder het tapijt, maar wagen de hoop dat er mens- en levenswaardige toekomst mogelijk blijft, voor de slachtoffers en ook voor de daders.
Omgaan met het massieve kwaad en leed dat “Godvergeten” als een pijnlijke ligwonde raakt, wordt een blijvende opgave voor de kerk en de hele samenleving. Het huidige streven naar synodaliteit is een poging tot antwoord waarbij de klerikale, patriarchaal-hiërarchische machtsstijl ter discussie wordt gesteld. Er is nochtans veel tegenstand. Hoe overkom je polarisatie en diep conflict in een gemeenschap, in een samenleving, op een planeet? De vroege kerk waagde het op duidelijke manier het onrecht en de uitsluitingen in haar eigen rangen aan te kaarten. Het zogenaamde eerste concilie getuigt daarvan (Hnd 15; Galaten 2:11-14): er werd samen gezocht naar een toekomst zonder uitsluitingen waar de stem en de noden van arme mensen ernstig genomen worden.
Synodaliteit betekent vandaag de bereidheid om de kerkelijke machtsstructuren zo te veranderen dat de dragende kracht die zij zijn om kwaad te verdoezelen of te versterken worden ontmanteld door iedereen – en in het bijzonder de lijdende mensen – stem te geven in de organisatie van de gemeenschap. Het vraagt dat de slachtoffers vrijmoedig kunnen spreken, het vraagt het besef dat hun pijn op vele wijzen uitzaait als een kanker in pijn van anderen en van de gemeenschap, het vraagt de bereidheid om te beluisteren hoe in ieders stem een bijdrage klinkt voor de ganse gemeenschap, voor iedereen, het vraagt verzoening die ons misschien onmogelijk lijkt.
Er moet nog heel veel gebeuren
Synodaliteit is als een wegwijzer, maar er moet nog heel veel gebeuren om een synodale kerk tot stand te brengen. Slachtoffers van misbruik herinneren ons aan het belang van het luisteren zoals de slachtoffers vragen beluisterd te worden: zijn er plekken binnen de kerk waar echt geluisterd wordt? Zijn er kerkelijke structuren die proberen herstel tot stand te brengen? Wordt er voldoende aandacht besteed aan de affectieve vorming van jonge mensen die in de kerk verantwoordelijkheid willen opnemen? Worden er maatregelen getroffen om misbruik en de verdoezeling ervan in de toekomst te vermijden? Zijn er instanties die kritisch genoeg zijn om het misbruik van spiritualiteit en theologie aan te klagen, en om verdoezelende machtsstructuren te ontmaskeren? Krijgen pastorale verantwoordelijken voldoende opleiding om hun taak naar behoren te vervullen? Zijn er rituelen die toelaten om het aangedane kwaad en het lijden ruimte te geven? Kan de kerk haar eigen eenzijdig mannelijke gezagsstructuren in vraag stellen? Ook stelt zich, onvermijdelijk de vraag: hoe gaan we om met de daders?
Ik heb in het voorgaande heel bewust ook bijbelse teksten en voorbeelden aangehaald. Uit die teksten blijkt veel mededogen, zij bieden ook wijze raad en nodigen uit tot eerlijkheid. Ze zeggen heel duidelijk waar God staat en waartoe God oproept. De slachtoffers van kerkelijk misbruik zijn als Jezus op het kruis. “Godvergeten” betekent voor mij niet “vergeten door God”, maar wel dat ik wanneer ik de slachtoffers vergeet, God zelf vergeet.
Bijbelse teksten nodigen ons uit om zowel individueel als institutioneel naar de levengevende diepte te boren: delicaat en kwetsbaar spreken ze van hoop. Ze dragen ook een kritische kracht: ze bemoedigen ons om de hand aan de ploeg te slaan en niet te aarzelen ons eigen handelen en verzuim en het handelen of verzuim van kerkelijke instellingen aan te kaarten. Ze nodigen ons uit om vertrouwen te herstellen en te blijven geloven in de waarde en de goedheid van mensen. Ze nodigen ons op de moeilijke weg van de verzoening Er is echt meer nodig dan wat vandaag gebeurt: dat blijkt zo duidelijk als maar kan uit “Godvergeten”.