Hoe kan de christelijke geloofsgemeenschap van meerwaarde zijn in de samenleving en in het maatschappelijk debat? Guido Dierickx SJ legt zijn oor te luister bij de eerste christenen.
Waarom is de christelijke geloofsgemeenschap gestaag blijven groeien in de eerste eeuwen van haar bestaan? Die vraag blijft de kerkhistorici fascineren. Op het eerste gezicht waren de omstandigheden niet gunstig. De denk- en gevoelswereld van de vroege christenen werd om allerlei redenen verdacht gemaakt. Ze werden beschuldigd van kannibalisme, van seksuele orgieën en werden aangeklaagd als bijgelovigen en als atheïsten.
Dit laatste is enigszins te begrijpen. De christenen hielden zich ver van de publieke verering van de vele godheden en daarmee namen ze afstand van een groot stuk van het sociale (en economische) leven van de maatschappij. Stel u even voor dat zoon- of dochterlief u komt melden dat hij niet meer meedoet aan de talloze rituelen die de ruggengraat vormen van het familie- en van het gemeenschapsleven. En waarom? Omdat hij zich heeft aangesloten bij die vreemdsoortige sekte die kwam binnenwaaien uit het verre Palestina.
En toch is de christelijke geloofsgemeenschap blijven groeien. Dat had ze zeker niet te danken aan de steun van de overheid. Weliswaar werd ze niet altijd hevig vervolgd, maar het risico van harde repressie bleef altijd te vrezen. Historici en sociologen geven verschillende redenen voor haar groeikracht: de kindvriendelijkheid en de solidariteit van haar gemeenschapsleven bijvoorbeeld.
Geen revolutionaire critici zoals de joden voor en tijdens hun grote opstanden (in 70 en 135 na Christus), maar reformistische critici.
Maar één reden is ook voor ons, in onze samenleving, bijzonder belangwekkend. De christenen traden op als critici van de hen omringende cultuur. Geen revolutionaire critici zoals de joden voor en tijdens hun grote opstanden (in 70 en 135 na Christus), maar reformistische critici. Dat wil zeggen dat ze een spanning wisten te handhaven, een niet te sterke en tevens een niet te zwakke spanning, tussen hun eigen denkbeelden en waarden en die van de Grieks-Romeinse cultuur.
Zij hadden meer respect voor alle mensen en veroordeelden ten strengste de ruim verspreide gewoonte om ‘onbruikbare’ borelingen, voornamelijk meisjes, te doden of te vondeling te leggen (waarna die dikwijls als slaaf verkocht werden en in de prostitutie terecht kwamen). Zij veroordeelden het bloederige en/of obscene entertainment waarop het grote publiek belust was. Zo bijvoorbeeld de gladiatorengevechten. Zij veroordeelden de seksuele losbandigheid die toegelaten werd voor de mannen en stelden hun dezelfde strenge ethische normen die al golden voor de vrouwen.
De eerste christenen stelden aan hun gemeenschappen eisen die de kwaliteit van de menselijke relaties op een hoger niveau moesten tillen: tussen mannen en vrouwen, tussen vaders en kinderen, tussen meesters en slaven.
Maar op ander punten wisten zij zich aan te passen aan de zeden en gewoonten van de tijd. Zij erkenden het gezag van de overheid, weliswaar zonder die te vergoddelijken. De eerste christenen hadden waardering en respect voor het huwelijksleven, ook voor het seksuele aspect ervan. Zij lieten zich inspireren door het filosofische denken, zij het meer door platoonse en stoïcijnse dan door andere stromingen.
De eerste christenen stelden aan hun gemeenschappen eisen die de kwaliteit van de menselijke relaties op een hoger niveau moesten tillen
Zo hielden zij een spanning in stand tussen hun eigen cultuur en die van de omringende samenleving, een spanning die niet te groot was, want dan zouden zij als buitenissig geïgnoreerd worden, en ook niet te klein, want dan zouden zij in de anonieme massa verdwijnen. Aan dit evenwicht tussen kritiek en aanpassing hebben zij een groot deel van hun succes te danken.
Dat roept vragen op voor onze tijd. Soms lijkt het wel dat onze geloofsgemeenschap zich te veel beijvert zich aan te passen. Om te zeggen wat vele anderen ook zeggen en al eerder gezegd hebben. Opkomen voor rechtvaardigheid, voor mensenrechten, voor ecologisch bewustzijn. Natuurlijk moet de geloofsgemeenschap op die punten haar stem bij die van anderen voegen. Maar op welke punten kan zij een afwijkende stem laten horen en zo een culturele meerwaarde bieden? In de strijd tegen de seksuele verloedering en met name in de strijd tegen de abortuspraktijken, zoals vele Amerikaanse christenen? Ja, allicht, maar dat is niet genoeg om zich in onze tijd een eigen cultureel profiel te verwerven.
Wij hebben een cultuurkritisch project nodig met een wervingskracht zoals in de eerste eeuwen. Of moeten we toegeven dat het christelijk project al gerealiseerd is en dat het christendom nu dreigt te verzwakken juist omdat zijn project gerealiseerd is?