Vandaag exact 49 jaar geleden begon het Tweede Vaticaanse Concilie. Wat gebeurde er precies? Waar ging het concilie over? In dit wekelijkse feuilleton schetst Ernst Bolsius de geschiedenis van deze beladen bijeenkomst.
“In deemoedige vastbeslotenheid” kondigde paus Johannes XXIII begin 1959 “een oecumenisch concilie voor de universele Kerk” aan. Het duurde nog ruim drie jaar om dit Tweede Vaticaanse Concilie voor te bereiden. De eerste sessie duurde van 11 oktober tot 8 december 1962.
Het begin van het concilie werd getekend door een poging van een aantal curiekardinalen om van meet af aan de agenda te laten bepalen door een reeks van voorbereidende documenten afkomstig van de verschillende organen van de pauselijke curie. Dat mislukte, omdat de ongeveer 2.500 bijeengekomen bisschoppen uit de hele wereld weigerden de voorgelegde teksten te aanvaarden.
De reden daarvan was dat zij niet het denken weerspiegelden van de paus, die het concilie uitdrukkelijk bijeengeroepen had voor een aggiornamento, een poging om de kerk te hernieuwen in de geest van de tijd. Bijna alle voorbereidende teksten sneuvelden, en werden vervangen door andere, door bisschoppen van buiten samen met hun raadgevende experts opgestelde teksten, die meer het denken van verreweg de meeste van de bijeengekomen bisschoppen weerspiegelden.
Gaandeweg werd duidelijk dat zij verandering en vernieuwing wensten in een kerk die nog niet aangepast was aan de eisen van de tijd. Zo kon het gebeuren dat van het begin af aan de deelnemers werden verdeeld in een grote meerderheid van naar heden en toekomst kijkende bisschoppen, en een kleine minderheid van hardnekkige, voornamelijk naar verleden en heden kijkende curieprelaten. Deze laatsten kregen steeds meer invloed naarmate de sessies vorderden, en de toenmalige paus Paulus VI steeds meer begon te twijfelen aan de richtingen die het concilie was ingeslagen.
Johannes XXIII had het concilie uitdrukkelijk bijeengeroepen voor een aggiornamento, een poging om de kerk te hernieuwen in de geest van de tijd
Het lijdt geen twijfel dat het verloop van het concilie zeer beïnvloed werd door de massa bijeenkomen mensen. Daar waren op de eerste plaats de ongeveer 2.500 kardinalen en bisschoppen, maar ook de grote hoeveelheid experts (bijna iedere bisschop had zijn raadgevers), de vertegenwoordigers van ordes en congregaties, de genodigden uit andere religieuze kringen, en een aantal leken. Al deze groepen hadden geen recht van spreken en stemmen, maar beïnvloedden de bisschoppen vanuit hun achtergrond. Ook hier ontstond een verdeling tussen vernieuwers en behouders, maar lang niet zo sterk als onder de bisschoppen.
Alles bij elkaar kon het alleen al door het aantal sprekers een lange tijd duren voordat een concilietekst – ook wel ‘schema’ genoemd – uiteindelijk ter stemming werd aangeboden. Het opvallende was dat er bijna altijd een enorm aantal voorstemmers was voor vernieuwende teksten, en een klein aantal tegenstemmers. Maar de verwarring werd groter naarmate het concilie voortschreed, de bisschoppen vermoeid raakten, en de tegenstand tegen vernieuwing toenam, onder leiding van een paus die steeds meer zaken in eigen hand nam.
Tegen het einde van het concilie was er dan ook een behoorlijk aantal teleurgestelde bisschoppen, die er in het begin met veel verwachting en moed heen waren gegaan. Blijkbaar waren de verwachtingen te hoog gespannen geweest, en was het eenvoudig niet mogelijk om te bereiken wat er in het begin wel in zat. Niettemin stammen uit het concilie een aantal documenten dat van groot belang is geweest voor de ontwikkeling van de kerk in de zeventiger, tachtiger, negentiger jaren van de vorige eeuw, en de eerste tien jaren van deze eeuw.
1. Een gespannen start – 2. Verwarring over de liturgie – 3. Hete hangijzers – 4. Herbronning en vernieuwing – 5. De taal van het concilie – 6. Seculier? – 7. De ‘verrechtsing’ van de Kerk – 8. De gezagscrisis – 9. Het heil van de Kerk.