Kardinaal Ottaviani kroont paus Paulus VI, 1963.
Met Vaticanum II veranderde ook de wijze waarop de Kerk zichzelf en haar relatie tot de wereld begreep. Daarbij stuitte men onherroepelijk op heikele kwesties, zo blijkt uit deel 3 van het conciliefeuilleton.
De beroemde concilieteksten Gaudium et Spes en Lumen Gentium hebben beide een merkwaardige geschiedenis gehad. Zij werden beide ingeleid door kardinaal Ottaviani, hoofd van het heilig officie, en werden beide vervolgens verworpen in de eerste sessie, toen Johannes XXIII nog paus was. Beide werden te technisch, te abstract, en niet in overeenstemming met het doel van het concilie bevonden. Bovendien was de stijl onbevredigend; die stamde uit de tijd van de theologische traktaten, terwijl het concilie vooral pastoraal en dialogaal wilde zijn. Nieuwe voorbereidingscommissies werden opgezet, nieuwe schema’s moesten worden opgesteld die meer in overeenstemming waren met de wensen van het grootste deel van de verzamelde bisschoppen. Daarmee sloot de eerste sessie van het concilie.
In de tweede sessie, toen Paulus VI tot paus was gekozen, werden de nieuwe schema’s behandeld. Maar eerst had Paulus enkele diepgaande en nodige veranderingen aangebracht in de leiding van het concilie, en, in de dagen voorafgaand aan de opening van de tweede sessie, de curie gerustgesteld wat betreft haar bestaan.
Toen al bleek dat de nieuwe paus zich intenser met het concilie zou inlaten dan zijn voorganger. Maar zijn bemoeienissen zouden altijd vragen blijven oproepen, want zij waren nooit eensluidend, hetgeen samenhing met Paulus’ enigszins raadselachtige persoonlijkheid. Hij was zwaar op de hand, zeer zorgzaam, maar ook vaak weifelend, en zijn optreden bracht de bisschoppen soms in verwarring.
De eerste discussie vond plaats over het schema dat later Lumen Gentium zou gaan heten. Daarin werden de kerkleden voor het eerst ‘Volk van God’ genoemd, een definitie van de Kerk die vervolgens zou blijven hangen, naast ‘het Mystiek Lichaam’ uit eerdere encyclieken. Nieuw ook waren de introductie van het ‘permanent diaconaat van gehuwden’, en de zorgvuldig afgepaalde bevoegdheden van bisschoppen, gebaseerd op hun wijding.
Paulus VI was zwaar op de hand, vaak weifelend
Dit raakte een heikele kwestie waarover later nog veel is gesproken, namelijk collegialiteit van de bisschoppen tegenover het ene gezag van de paus. Op aandringen van de paus kwam er een uitstel van stemming, maar na enige verwarring werd er toch gestemd: er bleek een grote meerderheid te bestaan voor al de positieve, vernieuwende elementen in het schema.
Vanwege de lange tijd besteed aan Lumen Gentium, kwam Gaudium et Spes pas in de derde sessie ter sprake. De discussie daarover nam drie weken in beslag, waaruit blijkt dat de bisschoppen er veel belang aan hechtten. Geen concilie voor het huidige had zich ooit geuit over de relatie van de Kerk tot de wereld; tot dan toe ging het alleen over de interne zaken van de Kerk.
Het sleutelwoord was ‘dialoog’, als geprefereerde wijze van spreken tussen Kerk en wereld. Spoedig kwamen wederom fundamentele verschillen van opvatting aan het licht: was de wereld op de eerste plaats getekend door zonde en verlossend kruis, of door optimisme en verrijzenis? Wat was het eerste en voornaamste doel van het huwelijk: het voortbrengen van kinderen of de liefde tussen echtgenoten?
Spoedig kwam er een uitgebreide discussie over het pro en contra van geboortebeperking, een heet hangijzer, dat later nog veel stof zou doen opwaaien, omdat het de basis van de kerkelijke leer betrof.
Uiteindelijk werden beide schema’s met een overweldigende meerderheid aangenomen in de laatste zitting van het concilie in 1965.
1. Een gespannen start – 2. Verwarring over de liturgie – 3. Hete hangijzers – 4. Herbronning en vernieuwing – 5. De taal van het concilie – 6. Seculier? – 7. De ‘verrechtsing’ van de Kerk – 8. De gezagscrisis – 9. Het heil van de Kerk.