Paus Johannes XXIII tijdens het concilie.
Maakte het Vaticaans Concilie een knieval voor het secularisme, zoals latere critici beweerden? Nee, zegt Ernst Bolsius SJ in het zesde deel van het conciliefeuilleton; deze critici maken een denkfout.
De termen ‘secularisatie’ en ‘secularisme’ moeten duidelijk van elkaar onderscheiden worden. Secularisatie is het geleidelijke proces van veranderingen in het denken over de plaats die het godsdienstige inneemt in de wereld. Het was niet meer het eerste en enige, waar alles naar gericht was, maar een van de verschijnselen; er waren andere waarden waar evenveel belang aan gehecht moest worden. Dit hing samen met de ontdekking dat de wereld op zich een positieve bron was van energie en cultuur, en niet alleen maar een van God verwijderde entiteit. Naast religie gaf de wereld ook inzicht in de geschiedenis van de mensheid.
De wereld werd ontdekt als een positieve bron van energie en cultuur
Secularisme daarentegen is een wereldbeschouwing waarbij geen rekening meer wordt gehouden met God en goddelijke wetten, maar louter met natuur en natuurlijke wetten. Secularisme is dus een stap verder dan secularisatie. Het is het afstand doen van alle religieuze categorieën als zijnde ouderwets en niet meer relevant. Secularisatie is dus een positieve ontwikkeling in het denken van de mensen; secularisme is voornamelijk negatief. Vaak worden de twee door elkaar gegooid, wat aanleiding geeft tot verwarring. Men kan niet alle secularisatieverschijnselen secularisme noemen.
Ook het kerkelijk denken van het Tweede Vaticaans Concilie werd beïnvloed door de secularisatie, toen, met name in Gaudium et Spes, de Kerk een positieve houding ging innemen tegenover de wereld, en zich afkeerde van de houding waarbij men er van uitging dat de wereld ‘slecht’ was. Met dit document ging de Kerk terecht mee met het denken van de mensheid in het algemeen, wat een snelle evolutie betekende in kerkelijke opvattingen, en vorm gaf aan het verlangen van Paus Johannes XXIII naar vernieuwing en herbronning in de naoorlogse geloofsgemeenschap. Het heeft moeite gekost om deze ideeën er door te krijgen, maar uiteindelijk heeft een ruime meerderheid van bisschoppen aanvaard dat er een ontwikkeling in het kerkelijk denken plaats moest vinden.
Na het concilie kwam een tegenbeweging op gang die veel van wat op het concilie bereikt was bevraagde en verwierp. Daarbij werd gemakkelijk de distinctie tussen secularisatie en secularisme over het hoofd gezien. Deze critici schreven allerlei negatieve verschijnselen binnen de katholieke Kerk op het conto van het secularisme, als zijnde de grote vijand van de Kerk, waardoor impliciet ook secularisatie afbreuk werd gedaan, als zijnde een gevolg van het secularisme. In feite is secularisme het gevolg van secularisatie, en niet omgekeerd. Zo gooiden steeds meer mensen binnen de Kerk, in naam van God en goddelijke zending, secularisatie en secularisme op één hoop. Toch is het zo dat geen paus zich aan die denkfout heeft bezondigd; het zijn met name de lagere gezagsfiguren die deze leer uitstraalden, en zich van de wereld afwendden.
De tegenbeweging heeft er ook voor gezorgd dat er steeds groter tegenstellingen ontstonden tussen een grote secularisatie voorstaande groep kerkelijke mensen, en een kleinere maar fanatiekere groep van mensen die zich uit de wereld terugtrokken om het geloof ‘zuiver’ te beleven.
1. Een gespannen start – 2. Verwarring over de liturgie – 3. Hete hangijzers – 4. Herbronning en vernieuwing – 5. De taal van het concilie – 6. Seculier? – 7. De ‘verrechtsing’ van de Kerk – 8. De gezagscrisis – 9. Het heil van de Kerk.