Het gesprek met andersgelovigen is belangrijk, maar vaak komt de toenadering maar van één kant. Totdat iemand een goede vraag stelt.
Op bezoek gaan in de moskee of in de hindoetempel, daar kun je in ons deel van de wereld mee voor de dag komen. Dat geeft blijk van een open geest en van bescheidenheid over het eigen gelijk. Die belangstelling is niet wederzijds. Het lijkt wel of alleen christenen daarvoor open staan, met name die van de niet behoudende variant. De enige serieuze vraag die aan mij op dat vlak ooit is gesteld door een niet-christen kwam van een Turkse scholier die vroeg: “Waarom staat er op het dak van jullie kerk een gouden kip?”
Wanneer ik op bezoek ga bij andersgelovigen dan bespeur ik bij hen geen twijfel aan het eigen gelijk en zelden de behoefte om zich te informeren. Je zou kunnen denken dat dat komt omdat zij dat als zwakte zien, je interesseren voor het geloof van een ander. Maar er is een heel andere reden. In de Groene Amsterdammer van 29 mei zegt Karen Armstrong:
We denken dat we weten wat religie is, maar geen enkele andere cultuur hanteert ons westerse idee van religie als een set van dogmatische geloofswaarheden en ethische concepten, georganiseerd in een godsdienst, gescheiden van onze overige activiteiten. Alle andere godsdiensten in de wereld hebben veeleer te maken met dingen doen.
Aangezien de meeste mensen niet van plan zijn om verandering te brengen in de manier waarop ze dingen doen, hebben ze ook weinig interesse in het waarom van de gewoontes van anderen. Over de inhoud van de catechismus kun je discussiëren, maar waarom zou je dat doen als je zelf geen catechismus hebt? Alleen westerse christenen hebben zo’n boekje en als kinderen van de Verlichting hebben wij ook nog eens het idee dat je alles wat je doet moet kunnen uitleggen.
Waarom die gouden kip op onze torens staat? De meeste christenen gokken dat het herinnert aan de haan die kraaide bij het verraad van Petrus: een moreel appel om de Heer niet te verloochenen. Dat antwoord blijft steken bij een vrome les. Het betere antwoord is: iedere dag begroet de haan het zonlicht met zijn gekraai en de haan staat daarmee voor Christus zelf, het Licht van de Wereld. Helaas staat dát nou weer in geen enkele catechismus. Het is een oude manier van doen van kerkenbouwers die dat al generaties lang doorgeven zonder er veel woorden aan vuil te maken. Die gouden torenkip is niet van Kentucky Fried Chicken en dat leg ik graag uit aan nieuwsgierige voorbijgangers.