Kerkelijk cultuurpessimisme is niet van vandaag of gisteren. De kritiek erop gelukkig evenmin. Een column van Jos Moons SJ.
Nee, het valt niet mee. Het zijn moeilijke tijden… Zo praten sommige katholieken en andere christenen over de moderne cultuur. Het klinkt overtuigend. Want inderdaad, het individualisme viert hoogtij. ‘Ik’ staat centraal. Zelfs het Nederlands Elftal heeft er last van, zegt men. En de kerk – want ‘ik’ gaat alleen ter kerke als ik er zelf zin in heb. ‘Ik’ gelooft trouwens ook alleen waar ik zelf in geloof. Neem dan vroeger: volle kerken, eenheid in geloof, eerbied in de liturgie, een Christenheid….
Kerkelijk cultuurpessimisme is niet van vandaag of gisteren. Het bestaat feitelijk al eeuwen lang – sinds achtereenvolgens de Reformatie, de Verlichting en daarna de revoluties van de 19e eeuw voortdurend kritische vragen stelde aan kerkelijke praktijken.
Maar gelukkig is ook kritiek op cultuurpessimisme niet van vandaag of gisteren. Voor mijn studie las ik pas de openingstoespraak voor het Tweede Vaticaans Concilie. Een deel ervan gaat over cultuurpessimisme. Johannes XXIII laat er geen misverstand over bestaan:
“In de dagelijkse uitoefening van Ons herderlijk ambt horen we dikwijls – wij, dat is de paus zelf – (…) de stemmen van sommigen die wel getuigen van een vurige godsdienstijver maar toch niet genoeg blijk geven van een voorzichtig oordeel. Want zij kunnen in de moderne tijd slechts ondergang en rampen zien; zij plegen te zeggen dat onze tijd in vergelijking met vroegere eeuwen steeds slechter wordt; zij gedragen zich alsof zij niets uit de geschiedenis geleerd hebben (…). Wij echter zijn van mening dat Wij het in het geheel niet eens kunnen zijn met deze onheilsprofeten, die altijd rampzalige gebeurtenissen voorspellen alsof het einde van de wereld voor de deur staat.” (Gaudet Mater Ecclesia, 15-16)
Niet toevallig was Johannes XXIII historicus. Want een van dé geneesmiddelen tegen cultuurpessimisme is de geschiedenis. Die leert dat er altijd wel wat was in de kerk. Denk bijvoorbeeld maar aan de jaren die achter ons liggen, de jaren van het Rijke Roomse Leven. Jazeker, de kerken zaten vol. Maar dat was niet per se omdat mensen allemaal van harte geloofden. Het was de groepscultuur, inclusief de dwang van conformisme en de oppervlakkigheid van de schone schijn.
Jazeker, de kerken zaten vol vroeger. Maar dat was niet per se omdat mensen allemaal van harte geloofden.
De illusie van vroeger heb ik pas met eigen ogen aanschouwd, toen ik aan de Loire verpozen mocht en chateaux bewonderen. Het kasteel van Meung sur Loire was jarenlang het buitenverblijf van de bisschoppen van Orléans. Die verbouwden het oorspronkelijke fort tot een klein Versailles. Want dat was inmiddels de mode geworden. De bisschop van Orléans als chique eigenaar van een exquis landgoed: so much voor een Gouden Gelovig Vroeger.