Pascal Calu SJ leest het boek Alles onder de hemel over de jezuïetenmissie in China in de zeventiende eeuw. Het beschrijft onder meer het missieleven van Ferdinand Verbiest die als enige westerling in de geschiedenis na zijn dood een Chinese postume titel krijgt.
Op 9 oktober 2023 was het precies 400 jaar geleden dat Ferdinand Verbiest werd geboren in Pittem (nu in West-Vlaanderen). Van dat kleine landelijke dorp trekt hij naar de andere kant van de wereld waar hij een hoge functionaris wordt van de keizer Kangxi van de Qingdynastie en als enige westerling in de geschiedenis na zijn dood een postume titel krijgt. Dit opmerkelijke eerbetoon wijst op zijn enorme invloed en toch is hij voor velen in het Westen behoorlijk onbekend gebleven.
Dit verhaal is veel breder dan enkel Verbiest
In Alles onder de hemel neemt VRT-journaliste en Chinadeskundige Veerle De Vos de lezer mee in het wervelende verhaal van de jezuïetenmissie in China in de zeventiende eeuw. De titel dekt de lading eigenlijk niet: dit verhaal is veel breder dan enkel dat van Verbiest. De Vos heeft aandacht voor verschillende jezuïeten uit de Lage Landen die naar China trekken (in het bijzonder de vrienden Verbiest, Couplet, De Rougemont). Ze schetst ook heel mooi de context waarin het enthousiasme ontstond met de bezoeken van de Italiaan Martino Martini die in Europa steun kwam zoeken voor de Chinamissie.
Dit werk is niet enkel vanuit historisch oogpunt van belang, het bevraagt ons ook over de manier waarop wij ons vandaag verhouden tot andere gezichtspunten, andere culturen, en tot China in het bijzonder. De inculturatie die de jezuïeten in China aan de dag legden, was verregaand. Ze werden soms zelfs gezien als meer Chinees dan jezuïet. De controverse over de riten was een aanslepend pijnpunt en een strijd tussen de Sociëteit en andere ordes, met name de dominicanen en franciscanen. De jezuïeten vonden het goed dat Chinezen sommige eigen riten die niet in tegenspraak waren met het christendom bleven volgen. Uiteindelijk werd deze strijd na de dood van Verbiest beslecht door de paus in het verre Rome. De jezuïeten delfden het onderspit, hun visie op inculturatie werd door de paus niet aanvaard, en het christendom dat nog maar pas was gelegaliseerd in China werd door de keizer weer verboden.
Aan de andere kant blijkt uit het boek ook dat de keizer de jezuïeten enkel gedoogde in zijn rijk dankzij hun wetenschappelijke, culturele (en militaire!) bijdrage aan China. De keizer toont zich wel geïnteresseerd om meer te weten te komen over het christendom, maar tezelfdertijd laat hij zich meermaals ‘in erg spottende en lasterlijke bewoordingen’ uit over het geloof van de christenen (p. 286). In zekere zin lieten de jezuïeten zich gebruiken door de keizer in de hoop om zo een hoger doel te kunnen dienen en China te kunnen en mogen evangeliseren. Uiteindelijk werd die manier van handelen door de paus in de kiem gesmoord. We zullen nooit weten wat er was gebeurd als er integendeel steun was gekomen uit Rome.
Wat het verhaal van de jezuïetenmissie ons wel leert voor vandaag is dat de verschillen tussen culturen soms zo groot zijn dat ze onoverbrugbaar lijken. Maar dat enkel trage en gestage doorzetting eventueel kan leiden tot begrip. In het boek verwoordt Kishore Mahbubani dit heel goed: ‘Wat het Westen moet begrijpen is dat we […] bewegen naar een multipolaire, multiculturele wereld, waar je moet leren omgaan met maatschappijen die heel anders zijn dan de jouwe. En zolang je ervan blijft uitgaan dat de andere kant zal worden zoals jij, dezelfde taal zal gebruiken en dezelfde concepten, kom je in de problemen.’ Die problematische houding wordt toegeschreven aan het Westen. Ook vanuit het perspectief van de Kerk is dit heel interessant. We zouden dat citaat makkelijk kunnen toepassen op het idee van synodaliteit.
Dit puike boek is mooi uitgegeven, maar bevat jammer genoeg ook enkele zaken die het lezen bemoeilijken of zelfs storend zijn. Zo is de terminologie die De Vos hanteert niet altijd correct. Ze spreekt verschillende keren over de ‘Orde van Jezus’ i.p.v. de ‘Sociëteit van Jezus’ (p. 19, 21), ze heeft het over een ‘eed van armoede’ i.p.v. een ‘gelofte’ (p. 52), ze noemt de gelovigen in de kerk ‘een publiek’ (p. 274), ze spreekt over ‘Spirituele Oefeningen’ i.p.v. ‘Geestelijke Oefeningen’ (p. 333), en wat vooral stoort, is dat ze heel vaak spreekt over een ‘vader’ i.p.v. een ‘pater’ (p. 44, 104, 122, 124, 154, 155, 290, 299, 321). Een feitelijke fout valt ook op: Carolo di Sangro wordt zo generaal van de Sociëteit genoemd (p. 39) en de meditatie van de twee standaarden wordt ‘één van de laatste meditaties’ genoemd (p. 32). Het werk bevat bovendien een katern met afbeeldingen in kleur die heel nuttig zijn, maar jammer genoeg wordt er in de lopende tekst niet naar verwezen. Een nummering van de afbeeldingen en verwijzingen in de tekst had de lezing nog aangenamer gemaakt. De auteur maakt ook een misplaatste vergelijking tussen de jezuïetenmissionarissen en Syriëstrijders die ‘brandden van hetzelfde vuur’ (p. 45), maar terwijl de eersten de liefde van God kenbaar wilden maken, wilden de tweede moorden en geweld plegen. Deze kleine fouten zijn jammer, maar doen niets af van het werk in zijn geheel.
Het geeft de lezer zin om heel andere culturen beter te leren kennen
Met Alles onder de hemel heeft De Vos een indrukwekkend boek geschreven dat velen kan boeien: de liefhebbers van geschiedenis, zij die geïnteresseerd zijn in inculturatie, multiculturaliteit, relaties tussen Oost en West en nog vele anderen. In de zeventiende eeuw schreven jezuïetenmissionarissen brieven naar Europa om mensen warm te maken om de missie te steunen. Het zorgde voor een heus vuur vol passie en zette velen aan om zelf te missioneren. Alles onder de hemel heeft op de lezer een gelijksoortig effect: het enthousiasmeert en geeft de lezer zin om heel andere culturen beter te leren kennen.
Veerle De Vos, Alles onder de hemel. Ferdinand Verbiest en de ontdekking van China. Pelckmans, 2023. 341 blz. €27