Dalend kerkbezoek, kerksluitingen: je zou er mismoedig of cynisch van worden. Jos Moons ontwaart echter een lichtpuntje.
De cijfers van de katholieke kerk zijn dramatisch. Zo zei de pastoor van Rijswijk me dat maar 1,5 procent van de Rijswijkers ‘s zondags naar een protestante of katholieke kerk komt. En wat te denken van het feit dat maar één derde van de katholieken dagelijks bidt, en dat in veel kerken op zaterdagavond minder dan 50 mensen komen (en soms op zondag)? Of nog zo iets: rond 1960 waren er 650 Nederlandse jezuïeten, inmiddels zijn we met ongeveer 10 jezuïeten onder de 65.
Het zijn onbarmhartig heldere cijfers, die we vaak liever negeren. Zelf denk ik dat het wél goed is om onze situatie onder ogen te zien, en zelfs dat dat belangrijk is. Niet om meteen praktisch te worden, het probleem aan te pakken en een actieplan te maken. En zeker niet om de hoop te verliezen en voortaan cynisch te wezen. Nee, het is goed om de kille cijfers onder ogen te zien om daarmee nieuwe hoop te vinden. Niet zomaar hoop, maar hoop die waar is, hoop waar je op kunt bouwen. Een nieuwe hoop, die hoort bij deze tijd.
De kerk moet aanvaarden dat haar stem niet overal meer gehoord wordt
Voor mij is die hoop-van-nu dat de kerk weer ‘licht der wereld’ wordt in de oorspronkelijke evangelische zin. Toen Jezus zijn leerlingen ‘licht der wereld, zout der aarde’ noemde dacht hij aan iets bescheidens. Een lantaarntje, dat vriendelijk en menslievend z’n licht zou laten schijnen. Je kon het over het hoofd zien – het was geen bouwlamp – maar voor opmerkzame ogen gaf het licht en wees het een richting.
Na Constantijnse wending rond 300 werd het christendom een staatsgodsdienst en groeide de westerse samenleving uit tot een ‘christenheid’. De kerk liet het licht van het evangelie machtig schijnen. Ze was overal aanwezig, soms bepalend, vaak weldadig, altijd nadrukkelijk. Maar nu is dat aan het veranderen. De dalende aantallen en kerksluitingen betekenen dat de kerk inderdaad niet meer overal aanwezig is en dat ze geen bepalende stem meer heeft in de samenleving. De ‘christenheid’ is niet meer.
Het beeld van de lantaarn kan ons troosten: alles is niet verloren, er is nog een plaats voor de kerk. De kerk heeft nog zin. Maar een lantaarntje is geen bouwlamp. De kerk moet aanvaarden dat haar stem niet overal meer gehoord wordt en dat ze soms een marginale rol speelt. Gelovigen moeten aanvaarden dat ze leven in een niet-christelijke samenleving en daar niet zuur en cynisch van worden. Wat dan wel? Eenvoudigweg, in de marge, met vreugde een lantaarntje zijn.