In de commentaren op zijn aftreden wordt paus Benedictus XVI vaak star en streng genoemd, een formele professor. Jan Peters SJ ontmoette (toen nog) kardinaal Ratzinger tweemaal en schetst een heel ander beeld.
Ruim tien jaar geleden: een congres van katholieke universiteiten uit de hele wereld binnen de muren van het Vaticaan. Lange gesprekken over globalisering en de rol van de universiteiten daarbinnen. Iedere ochtend een eucharistieviering, waarin een van de betrokken kardinalen voorging. Als voorzitter mocht ik iedere dag concelebreren. De laatste ochtend was kardinaal Ratzinger de voorganger. Een uitstekende preek: theologisch prima uitgewerkt en in zijn toepassingen inspirerend en bemoedigend voor de aanwezige rectoren. Met kop en schouders stak hij uit boven de andere kardinalen, die een meer clichématige preek hadden gehouden.
Het gesprek was geanimeerd en we lachten wat af om elkaars verhalen
Na afloop stonden we samen na te praten. Ik complimenteerde hem met zijn preek en dankte hem voor de bemoedigende woorden. Met stralende pretoogjes keek hij me aan: “Zelfs een kardinaal kan nog wel eens meevallen!”
Toen durfde ik het wel aan en ik vertelde hem over een gesprek dat we jaren tevoren hadden gevoerd, ook in het Vaticaan, ik als onervaren universiteitsbestuurder, hij als jonge kardinaal. Het was een bespreking tussen Vaticaanse deskundigen en vertegenwoordigers van katholieke universiteiten en betrokken bisschoppen uit de hele wereld. Samen met mgr. Möller, de toenmalige bisschop van Groningen, mocht ik Nederland vertegenwoordigen. Tijdens een van de pauzes liep ik in de wandelgangen tegen een kardinaal aan; hij was vol belangstelling en had tintelende pretogen; hij vroeg honderduit over mijn Nijmeegse universiteit en hij vertelde vol humor over de jaren dat hijzelf professor was geweest. Het gesprek was geanimeerd en we lachten wat af om elkaars verhalen.
Terug in de zaal vroeg mgr. Möller: “Wat heb je hem verteld?” “Hoezo?” “Weet je niet wie dat was?” Ik wist het echt niet. “Kardinaal Ratzinger, de prefect van de geloofsleer; en daar hebben ze in de kelders nog steeds de cellen voor ketters en ongelovigen. Ik kom je daar vanavond wel opzoeken.”
Na die eucharistieviering jaren later hebben we om dat verhaal nog eens hartelijk gelachen. En ja, nog steeds die pretoogjes!
Gevoel voor humor heeft hij. Misschien blijkt dat ook wel uit zijn pauselijk wapen, dat getooid is met symbolen uit zijn vaderland Beieren: een beer die volgens de legende de ezel van een heilige onderweg uit Beieren naar Rome doodbeet. De beer moest toen zelf de zware last naar Rome torsen. Voelde hij zich ook zelf die beer toen hij naar Rome werd benoemd? En een gekroond zwart hoofd, misschien een knipoog naar de kardinalen die zijn opvolger moeten gaan kiezen…