Jos Moons is verdrietig. Waar is de open houding van Vaticanum II gebleven, die aanspoort de dialoog te zoeken? Gelukkig hoort hij de paus hoopvolle woorden spreken tijdens de jongerensynode.
De paus valt in herhaling, want ook de jongerensynode (3-28 oktober) riep hij weer op om in vrijheid te spreken. Eerder deed hij het bij de gezinssynode. We hebben het geweten. Er werd inderdaad open gesproken, ook over taboe-achtige thema’s, zoals hertrouwen na scheiding en andere relatievormen dan het klassieke gezin. Ook nu dus weer die oproep. Het zal wel nodig zijn zeker?
Als je meerdere iets van je vraagt, dan doe je dat
De paus is natuurlijk niet naïef. Hij weet dat iemand het laatste woord moet hebben, en dat dat het dan is. We moeten ons kunnen voegen. Dat is zo in een bedrijf. Of op een school, bij de gemeente, in de politiek. Als je meerdere iets van je vraagt, dan doe je dat. Eventueel kom je er nog eens op terug. Is het wel echt een goed idee? Of, ben ik wel de goede persoon? Uiteindelijk pas je je aan. Soms doe je dat trouwens zonder dat het gevraagd wordt. Ja knikken, de goede dingen zeggen, dingen niet zeggen: het kan nodig zijn, verstandig, of gunstig. Om goodwill te behouden, of voor je carrière.
Je voegen dus. Een waarde, die echter donkere kanten heeft (zoals elke waarde). Want wordt er nog voldoende gezegd wat er gezegd moet worden? Onrecht, misbruik, bijvoorbeeld. Bovendien, als men zich te snel voegt kunnen goede ideeën verloren gaan, of verdorren ze voordat ze vruchten droegen. En belangrijke onderwerpen worden gemeden, omdat ze niet gewenst zijn.
De misbruikcrisis toont ons onbarmhartig dat die cultuur inderdaad bestaat.
In de kerk is het allemaal nog delicater, dat laatste woord, dat zich voegen. Priesters bijvoorbeeld beloven bij hun wijding een tamelijk veelomvattende ‘religieuze volgzaamheid van wil en verstand’ naar bisschoppen en paus. En van alle gelovigen wordt een bepaalde eerbied verwacht. Zoiets kan resulteren in een onheilzaam-eenzijdige cultuur van volgzaam zwijgen. De misbruikcrisis toont ons onbarmhartig dat die cultuur inderdaad bestaat.
Het doet mij verdriet. Met Vaticanum II leerde de kerk – met enige moeite – het woord dialoog uitspreken en hanteren. Dat was geen modieuze aanpassing aan de tijd, maar een gelovige bijscholing dankzij de tijd. We leerden van de tijd, en gingen inzien dat dialoog betekent: geloven dat Gods Geest werkt in de ander. Ook in de niet-gewijde ander. Ook in de anders-denkende ander. (Ook in de niet-katholieke christen trouwens, en, vooruit dan maar, ook in de niet-gelovige ander.) Dat betekent trouwens ook dat de oproep van de paus niet alleen voor de jeugdsynode geldt en gerust breder gehoord mag worden, ook in onze eigen kerkelijke context.
Geloven dat Gods Geest werkt in de ander
Hoe dat moet, die dialoog? Hoe een kippenhok vol verwarring vermijden? Dat zijn goede vragen. Maar als het enige antwoord bestaat in voegen, volgen, zwijgen, dan hebben we een paus nodig die in herhaling valt.