God staat niet tegenover ons, Hij hunkert naar mensen om mee in dialoog te treden. Hugo Roeffaers kijkt naar de Oosterse kerk, waar dit geloof levendiger is.
‘Wat is het mysterie van de Heilige Drievuldigheid?’ Zo luidde een vraag uit de voor-conciliaire Mechelse Catechismus. Het antwoord was: ‘Het mysterie van de Heilige Drievuldigheid is het mysterie van één God in drie Personen’. Meer viel er niet te begrijpen. Maar vooral ook: meer viel er niet te beleven.
Om te beseffen wat de Drievuldigheid met ons leven en geloven te maken heeft, moeten we even stilstaan bij de Bijbelse bronnen.
In het Genesisverhaal klinkt reeds door dat God geen eenzaam wezen is maar een en al mededeelzaamheid. Hij deelt zijn geest mee en zo roept hij de schepping in het leven en in die schepping de mens, Adam – en met Adam, zegt Paulus, ook Christus de tweede Adam. God schenkt zichzelf een evenbeeld, man en vrouw schiep hij de mens, beeld van God schiep hij hen. Zoals Adam hunkert naar iemand in wie hij zich kan herkennen, zo, kan men zeggen, verlangt God naar mensen met wie Hij in dialoog kan treden.
Zoals Adam hunkert naar iemand in wie hij zich kan herkennen, zo, kan men zeggen, verlangt God naar mensen met wie Hij in dialoog kan treden.
Die dialogale verhouding heeft de huidige westerse godservaring sterk getekend. De bekende joodse filosoof Martin Buber, heeft die als een ‘IK-GIJ’, een ‘Ich-Du’ verhouding gekarakteriseerd. In die opvatting wordt God een Persoon genoemd.
God is geen in zichzelf besloten monade. Hij is één en al betrokkenheid, communio, gemeenschap. Ook de mens is geen losstaand individu, hij is van meet af aan betrokken op anderen.
Uit dit besef groeit ook de ervaring van God als een gemeenschap van Vader, Zoon en Geest. Dat godsbeeld is bij ons, met uitzondering van de mystici, nauwelijks nog aanwezig, maar is nog heel levendig in de Oosterse kerk. Het heeft zijn neerslag gekregen in de beroemde icoon van Andrej Roebljov uit het begin van de vijftiende eeuw.
Roebljov inspireerde zich daarbij op het verhaal van het bezoek van de drie vreemdelingen aan Abraham en Sara in het achttiende hoofdstuk van het boek Genesis. Op een sublieme wijze toont Roebljov hoe deze drie figuren in wie hij de Vader, de Zoon en de Geest uitbeeldt, zich naar elkaar toewenden en in gesprek zijn met elkaar. In dat gesprek worden ‘Ik’ en ‘Gij’ een ‘Wij’: een gemeenschap van personen. Er is aan de tafel waarrond zij zitten een open plek waar de toeschouwer wordt uitgenodigd plaats te nemen. Hij wordt als het ware opgenomen in het gesprek dat die drie figuren met elkaar voeren.
Uit deze icoon spreekt een godservaring die niet een ‘tegenover’ maar een ‘deelnemen aan’ suggereert. God staat niet tegenover ons, Hij omgeeft ons, wij worden binnengevoerd in een gemeenschap. Er is geen afstand of scheiding meer, er is verbondenheid en gemeenschap.
Wie God op die wijze ervaart, beleeft ook Zijn schepping anders. Die is niet langer een natuur die ons vreemd is en die wij daarom moeten zien te beheersen. Wij staan niet langer tegenover het geschapene, al het geschapene omgeeft ons en wij zijn erin opgenomen. De wereld wordt dan een icoon van en een verwijzing naar Gods zorgende aanwezigheid. In al wat leeft, leeft Hij mee, in wat mooi is vermoeden wij Zijn heerlijkheid en in wat vertekend is en doet lijden, lijdt Hij met ons mee. Alles heeft deel aan Zijn leven en Hij leeft in alles. Als Vader behoedt Hij het leven, als Zoon is Hij aanwezig waar ‘twee of meer samenkomen in Zijn naam’, en als Geest schept Hij in ons een zin voor eenheid en verbondenheid voorbij alles wat ons scheidt van elkaar, van Zijn schepping en van Hem.
Het is waar: wij zullen het mysterie van Gods drievoudige aanwezigheid in deze wereld nooit doorgronden, maar misschien kunnen we wel iets vermoeden van de liefdesgemeenschap waarin wij nu reeds mogen delen en ooit ten volle worden in opgenomen. Zo dichtte en bad Guido Gezelle:
Laat alles zijn
voorbij, gedaan, verleden,
dat afscheid tussen ons
en diepe kloven spant…
Dan zal ik voor …
O neen, niet voor uwe oogen,
maar naast u, nevens u,
maar in u bloeien zaan;
…
zo in uw eeuwig licht
me gij laat binnengaan.
Luister ook naar de meditatie van Bidden Onderweg over het feest van de Drie-eenheid.