Edith Stein werd op 9 augustus 1942 vermoord in Auschwitz, als jodin én als katholiek kloosterzuster. Een vrouw met een enorme werkijver en levenslust.
‘Op 12 oktober 1891 werd ik, Edith Stein, dochter van de overleden koopman Siegfried Stein en zijn echtgenote Auguste, geboren Courant, geboren in Breslau. Ik ben Pruisisch staatsburger en jodin.’
Met deze woorden begint de levensloop, geschreven door Edith Stein, in het nawoord van haar thesis voor het behalen van de titel van doctor in de wijsbegeerte. Het zijn geen formele bewoordingen maar een geleefd getuigenis. Als jodin zal ze vermoord worden.
In de ogen van Edith was haar moeder hét voorbeeld van de sterke, zelfbewuste en zelfstandige vrouw.
Het was ook niet ‘zomaar’ een 12e oktober, maar in het jaar 1891 was dit Jom Kippoer, de Grote Verzoendag. Zowel voor Edith Stein als voor haar moeder was deze geboortedag van zeer grote symbolische betekenis.
Haar vader sterft als Edith Stein twee jaar oud is en haar moeder neemt niet alleen de opvoeding van zeven kinderen op zich maar ook de leiding van een houthandel. In de ogen van Edith was haar moeder hét voorbeeld van de sterke, zelfbewuste en zelfstandige vrouw.
Moeder Stein was een streng gelovige joodse vrouw. De Sabbat was een absolute rustdag waarop er zeker niet mocht gewerkt worden en ook niets getild. Zoals in vele joodse families was het een dag waarop er veel gelezen werd en men beschikte ook over een goede huisbibliotheek.
In de eerste fase van haar leven zien we een carrièrebewuste jonge vrouw, gedisciplineerd en intelligent
Wanneer we de levensomstandigheden van de familie Stein zo schetsen, kunnen we ook reeds veel van de individuele eigenschappen van Edith Stein begrijpen: haar standvastigheid, wilskracht, maar ook levenslust, haar enorme werkijver, haar engagement voor de vrouw, haar voorliefde voor boeken en studeren, en zeker haar diepe religiositeit.
In de eerste fase van het leven van Edith Stein zien we een carrièrebewuste jonge vrouw die zich dankzij haar wil, discipline en intelligentie weet door te zetten. Alles is gericht op een glansrijke toekomst. In 1911 schrijft zij zich in aan de universiteit van Breslau om deze in 1913 te verlaten en zich volledig te concentreren op de filosofie, meer bepaald de fenomenologie aan de universiteit van Göttingen onder leiding van Edmund Husserl.
Men geloofde aan de Duitse cultuur, aan de Duitse muziek, de literatuur. God kende men niet.
Het eerder onbezorgd studentenleven zal zeer vlug een wending nemen als 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbreekt. Op dat ogenblik was Duitsland nog een keizerrijk. Dit Pruisisch keizerrijk was door en door protestants maar het had ook bijgedragen tot een vergaande integratie van de joden. Grote joodse wetenschappers, kunstenaars en geleerden leefden in dit land. In vele gevallen was hun jodendom eerder verbonden met de cultuur dan met de Thora. Men geloofde aan de Duitse cultuur, aan de Duitse muziek, de literatuur. God kende men niet. Zo kunnen ook de woorden van Edith Stein in haar curriculum vitae begrepen worden: “Ik ben Pruisisch staatsburger en jodin”.
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
De Eerste Wereldoorlog was een menselijke catastrofe, zoals elke oorlog, die bij velen existentiële vragen opriep: “Wat is de zin van dit alles?” “Wat is de zin van mijn leven?” Opvallend is dat vele Duitse joden net in deze confrontatie naar een antwoord zoeken, niet in het jodendom maar in het christendom.
Het was het ogenblik waarop mijn ongeloof instortte en Christus stralend opging.
Adolf Reinach, de gewaardeerde leermeester van Edith Stein en rechterhand van Husserl, schrijft nog tijdens de oorlog vanuit Langemark aan de IJzer dat hij, wanneer hij dat alles zou overleven, zich niet verder zal bezig houden met filosofie maar wel met mensen tot het geloof te brengen. Ook Reinach was joods maar hij had zich, samen met zijn vrouw Anna, bekeerd tot het protestantisme. Hij zal het niet overleven. De ontmoeting met de weduwe Anna maakt veel indruk op Edith. Later zal ze hierover vertellen:
‘Het was mijn eerste ontmoeting met het Kruis en de kracht die ervan uitgaat voor diegenen die het Kruis aanvaarden. Het was het ogenblik waarop mijn ongeloof instortte, het jodendom verbleekte en Christus stralend opging – Christus in het geheim van het Kruis.’
Na de oorlog raakt zij in een diep persoonlijke crisis, mede door gefnuikte carrière-ambities en onbeantwoorde liefdes. Later schrijft zij hierover:
‘Wanneer ik op deze tijd terugkijk, dan staat op de voorgrond de troosteloze innerlijke stemming waarin ik mij bevond, deze onzegbare verwarring en duisternis. Het was zoals met iemand, die in het gevaar komt te verdrinken en die lang nadien in een heldere, warme kamer, waar hij volledig veilig is en van alle kanten omgeven door liefde en geborgenheid en helpende handen, plots weer het beeld in zijn ziel opkomt van het donkere, koude graf in de golven. Wat kan men dan anders voelen dan huivering en bovenover een onmetelijke dankbaarheid ten opzichte van de sterke arm, die iemand wonderbaarlijk vastgegrepen heeft en veilig aan land gebracht?’
Het beeld van de uitgestrekte hand of de arm die ons draagt, zal later vaker voorkomen in haar werken en brieven als de uitgestrekte hand van God.
Tijdens deze levenscrisis verdiept zij zich steeds meer in het christendom, aanvankelijk in het protestantisme. Doorslaggevend voor Edith wordt de lectuur van het leven van Teresa van Avila, waardoor zij zich tot het katholicisme wendt. In 1922 wordt zij gedoopt.
Nu kan zij haar wens vervullen en intreden in de karmel van Keulen.
Edith Stein gaat werken als lerares in Speyer en later docente aan het pedagogisch instituut in Münster. Nadat Hitler in 1933 rijkskanselier wordt mag ze geen les meer geven en ook niet meer in het openbaar optreden. Nu kan zij haar wens vervullen en intreden in de karmel van Keulen. Na de Reichskristallnacht van 9 november 1938 beseft zij dat zij als jodin een gevaar is voor haar communiteit. Op Oudejaarsavond 1938 komt zij naar de karmel in Echt, Nederlands Limburg.
Vanaf juli 1942 werden in Nederland joden systematisch afgevoerd via het kamp Westerbork. Na een protestbrief van Kardinaal De Jong, voorgelezen in alle katholieke kerken werden de katholiek gedoopte joden als allereerste gevangen genomen op 2 augustus 1942. De kloosters werden letterlijk uitgekamd. Ongeveer een week later vond het transport plaats van Westerbork naar Auschwitz waar Edith, haar zuster Rosa en zovele anderen vermoedelijk in de nacht van 9 augustus vermoord werden.
De kloosters werden letterlijk uitgekamd.
Zij is dus wel degelijk als jodin naar Auschwitz gebracht maar specifiek omdat zij katholiek gedoopt was en dit in een wraakactie tegen de katholieke kerk. Dit werd ook aangevoerd in het proces tot haar zaligverklaring.
Edith Stein leeft verder in haar werken, een totaal van 27 boekdelen.
Prof.dr. Ilse Kerremans OCDS is kinderchirurg en lekenkarmelietes. Zij is eminent kenner van het leven en werk van Edith Stein en schreef daarover onder meer het boek Edith Stein. Leven aan Gods hand (uitg. Halewijn).