Hoe moeten we omgaan met klimaatverandering? Jezuïet Jan Stuyt wijst op de rol van de kerken als oplaadplek voor spirituele energie.
De kerk heeft de opdracht het leven de aarde te bewaren. Zij komt op voor de het ongeboren leven. Maar wat als er straks geen leefbare aarde meer is? “En wie redt dan de aarde voor de ongeborenen?” Onder deze titel schreef de Utrechtse filosoof Herman Philipse een artikel in NRC Handelsblad van 27 september. Het is een pleidooi om mensen van de toekomst – die nu nog niet geboren zijn – vandaag al een stem te geven door een ombudsman en zelfs door een aantal zetels in het parlement. Alleen zo kan de nieuwe regering gedwongen worden verantwoord om te gaan met de klimaatverandering.
Het betoog van Philipse is me uit het hart gegrepen. Het is wel zeker dat de heer Philipse en ik anders denken over de manier waarop we dat kunnen bereiken. Hij is bekend van zijn Atheïstisch manifest uit 1995, een stevige aanval op geloof en kerk die in zijn ogen geen goed kunnen doen.
De geestelijke batterijen opladen: in de kerk kan dat
Ik meen dat de kerk wel een positieve rol speelt, ook hier. Ze kijkt verder vooruit dan alleen de volgende week en heeft een gezond gevoel voor de lange duur. Bij alle middelmatigheid en ondermaatsheid binnen de kerk wordt er een verschil gemaakt door leiders die tegelijk zieners zijn: mensen als Carlo Maria Martini, Jean Vanier, Moeder Teresa, Pedro Arrupe en Dorothy Day. Denk aan de inspiratie die uitgaat van Sant’Egidio en de Franciscaanse Beweging. De jezuïeten publiceerden vorig jaar een visiedocument over duurzaamheid en ecologie. Wie actie voert moet af en toe de geestelijke batterijen opladen: in de kerk kan dat.
In de Molenstraatskerk in Nijmegen worden de komende week ruim honderd zonnepanelen geplaatst op het platte dak. De Effataparochie in hetzelfde Nijmegen heeft bij het recente groot onderhoud zorg gehad voor isolatie en zuiniger verwarming en verlichting. Ieder kerkgebouw zou natuurlijk een groene kerk moeten zijn. Dat is een noodzakelijke maar niet revolutionaire stap.
De echte opdracht van de kerk is veel radicaler. Degenen die zich inspannen voor het behoud van de schepping kunnen in de kerk op verhaal komen. In de kerk vind ik troost in de Eucharistie en in de daar uitgesproken vergeving, daar word ik uitgedaagd door de vraag in de ogen van de ander en door het Woord dat ongemakkelijk maakt. Binnen de kerk wordt ons gevraagd: “Mens, waar is je broeder?” De kerk heeft een rol als behoedster van de schepping en als pleisterplaats voor de zwoegers. Daarom zijn er kerktorens: ze waarschuwen ons dat onze kinderen er straks voor zullen boeten als wij de hemelse gaven vandaag verwaarlozen, en vooral herinneren ze ons aan de haalbaarheid van het onmogelijke.
Afbeelding boven dit artikel: Een kerk in Cambodja. Foto: Dennis Stauffer/Flickr.com