Ben Frie vond het schokkend om te horen dat gelovigen zeggen: ‘We hebben de eucharistie niet gemist’. Zien we de diepgang van dit sacrament misschien niet helder?
Als gelovigen gaan zeggen: ‘We hebben de eucharistie niet gemist’, dan wordt het tijd om opnieuw te overwegen wat het belang van de eucharistie is. In de vorm die dit sacrament vandaag heeft gekregen, is enige vervreemding van het oorspronkelijk gebeuren begrijpelijk.
Maaltijd houden om de liefde te vieren tussen God en mens.
De eucharistie bestaat uit vertrouwde vormen en rituelen, die concentratie vragen om door te dringen in de diepte van de geheimen die zij herbergen. Het sacrament is ingewikkeld, omdat er woorden gebruikt worden die uitleg behoeven, en omdat er rituelen worden uitgevoerd die nauwelijks nog te verbinden zijn met wat er de kern van is: maaltijd houden om de liefde te vieren tussen God en mens.
Waar begon het mee? Misschien is het beste om terug te keren naar de situatie van een hopeloos volk, dat door hongersnood naar Egypte uitweek en daar in slavernij gevangen werd. Een hopeloos volk… De afschuwelijke scenes van vluchtelingen die radeloos uitwegen zoeken uit onderdrukking en vrijheidsberoving zijn uit onze waarneming niet weg te wissen. Nu, dat volk in Egypte vindt een uitweg.
Vlak voor ze aan hun bevrijdingstocht beginnen, eten ze samen een traditionele maaltijd: het offer van het paaslam om zich met God te verzoenen, dat samen gegeten wordt onder het zingen van lofzangen op wat God voor de mensheid doet. En dan gaan ze op weg, nog lang achtervolgd door wat hen in hun bestaan bedreigde, maar overtuigd van de mogelijkheid van een nieuw leven. Hun vertrouwdheid met God gaf hen daar de moed voor.
Tot in Jezus’ dagen werd dit paasmaal gevierd. Er is voldoende research gedaan om te mogen aannemen dat het laatste avondmaal dat Hij met zijn leerlingen genoot een pesachviering was, een paasmaaltijd voorafgaand aan het paasfeest dat voor de Joden het bevrijdingsfeest bij uitstek was gebleven met karakteristieke rituelen.
Twee elementen van dat paasmaal zijn van groot belang om te begrijpen wat Jezus deed tijdens dat paasmaal. Dat betreft het ongezuurde brood en de laatste van de vier dronken die worden uitgebracht.
De bevrijding diende zich nu aan. Geen uitstel.
De matse is een typisch joods gerecht: niet gerezen brood. Bij het eten ervan zegt men in de orde van dienst voor het paasmaal: ‘Dit ongezuurde brood, waarom eten wij dit? Omdat het deeg door onze voorouders bereid, niet was gerezen toen reeds de koning der koningen, de Heilige, hij zij geprezen, hun verscheen en hen verloste.’ Er was geen tijd meer om brood te laten rijzen: de bevrijding diende zich nu aan. Geen uitstel.
Bij de vierde beker zegt de voorganger: ‘Wij zijn haast aan het einde van de Seder [ons paasmaal] gekomen. Maar eerst brengen wij de vierde dronk uit. Een dronk ditmaal op de hereniging van ons volk, op het land waar onze toekomst ontluikt, het land van onze historie, onze opdracht, onze hoop en onze wedergeboorte. Heft het glas en spreek met mij, ten vierde en laatste male op deze avond de lofzegging voor het gebruik van de wijn bij deze dronk op Israël.’ En dan drinken ze en roepen: ‘Volgend jaar in Jeruzalem!’ Dan zullen we het beloofde land van vrijheid en welzijn bereikt hebben…
Wat Jezus doet met deze tekens is schokkend, ongelooflijk en een indringende verwijzing naar de kracht van zijn persoon, die later niet voor niets verstaan zou worden als goddelijk. Hij breekt het ongezuurde brood, deelt het uit en zegt: ‘Dit brood van onze tafels, het voedsel waarmee wij elkaar in leven houden, het manna van weleer – het brood van redding en bevrijding –, van dit brood zeg ik dat het is mijn lichaam, mijn hart en ziel, gebroken en gegeven aan jullie met de opdracht: doe wat ik gedaan heb.’
Doe wat ik gedaan heb. Denk aan mij.
Dan, bij de vierde beker: ‘De beker van bevrijding die wij drinken op een grootse toekomst is voortaan mijn bloed, vergoten voor mensen – alle mensen, om te geven wat zij hebben, dat is: mijn leven dat zij ontvangen. Telkens vraag ik je, als je uit deze beker drinkt: doe wat ik gedaan heb. Denk aan mij.’
Ik ben ervan overtuigd dat Jezus zich ondubbelzinnig identificeert met het offerlam van Pasen, dat altijd al de verzoening verzinnebeeldde tussen God en mens. Hij wilde niet alleen trouw zijn aan al wat hij beleden en verkondigd had, maar was bereid om heel zijn existentie op te offeren voor de waarachtigheid van zijn belijdenis en het herstel van het verbond tussen God en mens.
Zijn terechtstelling een dag later was een farce, maar het was wel de weg waarlangs hij zijn soevereiniteit in het leven van mensen kon tonen. Pilatus moet de dramatiek van de mens die voor hem stond gevoeld hebben, maar het is begrijpelijk dat hij de volle omvang niet kon peilen van wat zich afspeelde, laat staan dat hij adequaat kon reageren met zoveel valsheid om hem heen.
Het is een mirakel dat wij talloze jaren later nog steeds zijn eigen woorden herhalen en nog steeds zijn verzoenend werk voelen: als wij dit doen, weten wij de bevrijdende God in ons midden die ons innerlijk vrij maakt om te geloven in toekomst – wat ook de omstandigheden zijn. Onverwoestbare liefde, sterker dan de mensonterende omstandigheden die hem omringen. In Hem, het kan niet anders, ontmoeten we God.
‘Wat hebben wij toch een mooi geloof.’
Ik vond het schokkend om te horen dat gelovigen zeggen: ‘We hebben de eucharistie niet gemist’. Enige tijd geleden legde ik dit allemaal uit aan een groep ouders van kinderen die de eerste communie zouden gaan doen. Er viel een stilte, en toen zei een vader ineens: ‘Wat hebben wij toch een mooi geloof.’ Ons ontgaat blijkbaar de diepgang en levengevende betekenis van onze sacramenten, de eucharistie nog het meest. We kunnen er niet genoeg over nadenken, het navorsen en uitleggen, erover discussiëren opdat ons deze godsontmoeting niet ontgaat.