Hij was wars van slogans, weigerde partij te kiezen en won het vertrouwen van christenen én moslims in Syrië. Bij gelegenheid van het verschijnen van een nieuw boek over hem, staat mede-jezuïet Jan Peters stil bij het werk en de persoonlijkheid van pater Frans van der Lugt.
Syrië is dichterbij dan ooit. De kaart op de tv met de plaatsen waar weer gebombardeerd is, snelle foto’s van de verwoestingen, een eindeloze stroom vluchtelingen. Een medebroeder op de fiets op bedevaart naar Istanboel kwam ze tegen, lopend langs de weg. Het leken ook bedevaartgangers of toeristen… Gewone mensen als wij, met hun opleiding, hun dromen over de toekomst. Toevallig is het hun huis en hun toekomst die zijn geraakt door de bomaanvallen.
Toen Frans naar het Nabije Oosten vertrok, en ik twee jaar later, gingen we naar Libanon. Daar stond de talenschool. Libanon was ook het centrum van de jezuïeten in de regio. Daar staat de universiteit, het college, het retraitehuis, de proefboerderij en de wijnfabriek. Als Nederlanders volgden we er de Franse jezuïeten op in hun werk voor vooral de christenen in het land en in de regio. Even later kwam er een kleine groep Amerikaanse jezuïeten bij, die waren verdreven uit Irak. We beseften dat ons werk zich verder uitstrekte dan Libanon en de christelijke gemeenschappen.
“Frans observeerde, stelde vragen, hij prikkelde en zette aan tot reflectie”
Het strekte zich ook uit tot Syrië. We gingen graag naar Syrië, het grote buurland, een land met een grote cultuur en met open, aardige, gastvrije mensen. Natuurlijk, het regime was – toen ook al – autoritair onder de vader van de huidige president. We konden er toen wat lacherig over doen. “Als we willen praten, dan maar liever in de tuin. Je weet nooit waar er binnen verborgen microfoons zijn aangebracht…”
Ondanks de repressie van de laatste jaren bleef Frans hoopvol over het huidige regime in Syrië, dat hem ook gesteund heeft in zijn werk:
“Persoonlijk vind ik dat deze regering moet blijven, ondanks alle moeilijkheden, en moet doorgaan op de weg van de hervormingen. Het grote probleem is wel de gewapende groeperingen die alles doen om de regering ten val te brengen om dan een soennitisch bewind te krijgen.”
Ik volgde Frans naar Libanon, Frans volgde mij later op als internaatsleider op het college in Zeist. Uit het beeld dat oud-leerlingen nu van hem schetsen herkennen we Frans, zoals hij is doorgegroeid, eenmaal terug in Syrië.
“Al snel werd duidelijk: Frans is anders dan anderen. Een man wars van status en conventies met waarachtige aandacht voor zijn jongens. Het lukt Frans in korte tijd het vertrouwen van de groep te krijgen. Zijn vermogen je het gevoel te geven dat je bijzonder bent, dat je er toe doet, is meesterlijk. Hij observeerde, stelde vragen, hij prikkelde en zette aan tot reflectie.” (Ronald Wijs)
Die houding was de kracht van Frans, die hem gerespecteerd en bemind maakte bij mensen uit de verschillende kampen in Syrië, tijdens zijn laatste jaren. De messen stonden scherp tegenover elkaar: voor of tegen het regime. De kerkelijke hiërarchie koos voor het regime, sommige christenen even duidelijk voor het andere kamp. Ook binnen de sociëteit was die tegenstelling soms scherp voelbaar.
Frans was wars van slogans en gemakkelijk lijkende oplossingen en hij kon daar ook scherp over zijn, ook tegenover de oplossingen die de westerse wereld aandroeg:
En dat allemaal om een ‘Nieuw Midden-Oosten’, het troetelkind van de buitenstaanders, die ons alsmaar uit eigenbelang de les willen lezen op een huichelachtige paternalistische manier. Ze hebben het voor ons uitgevonden: ‘de Arabische lente’. Maar het gaat hier niet over onze lente, maar over hun lente hier, als verlengstuk en vermomming van hun winter.
Maar als het om mensen ging, weigerde Frans partij te kiezen en zo bleef hij de vertrouweling van velen, christenen en moslims.
“Niets was belangrijker voor Frans dan de zorg voor de persoon – met een voorkeur voor de armsten en gehandicapten. Hij was een man die verbazingwekkend vrij was – hetgeen vaak een bepaald aantal mensen irriteerde, maar die tegelijkertijd het geheim van een ontplooid leven liet zien aan priesters en leken, aan gelovige en ‘ongelovige’ jonge mensen.” (Hans Putman SJ)
Syrische vluchtelingen. Al lang voor wij ermee werden geconfronteerd, was dat een levende realiteit binnen het land zelf. Frans schrijft erover in 2012:
“Ongeveer anderhalve maand geleden hebben wij hier in ons huis veertig moslimvluchtelingen uit andere streken opgevangen: zeven families met man, vrouw en kinderen. Tot nu toe wonen ze bij ons, en wij zijn één grote familie geworden. Mede dankzij hulp van anderen kunnen we zorg voor hen dragen.”
“Ze hoorden ook dat ik met de overgebleven christenen (vooral orthodoxen) Palmzondag wilde vieren. Ze zeiden toen tegen mij: ‘De kerk ligt vol stof van al die bombardementen. We gaan samen de kerk schoonmaken en dan komen we zondag ook in de mis.’ Zo gebeurde het ook. Palmzondag zaten ze samen met de orthodoxen in de mis, hun kinderen met hun mooiste kleren op de eerste rij. Wij hebben ook een imam bij ons wonen, met zijn vrouw en kinderen. Die heb ik toen gevraagd tijdens de mis een tekst uit de Koran voor te lezen. Dit deed hij met veel enthousiasme, en zowaar kwam hij ook nog met een mooie preek voor de dag, over broederschap. En toen wilden ook de meesten communiceren. De vrouw van de imam kwam er ook aan. Toen gingen al mijn dogmatische neigingen (voor zover die ik nog heb of ooit gehad heb) de mist in.”
Dit artikel is een verkorte versie van een toespraak die Jan Peters hield bij de presentatie van het boek Frans van der Lugt sj 1938-2014. Bruggenbouwer en martelaar in Syrië. Gebruikte citaten zijn uit dat boek afkomstig.
Boekgegevens: Paul Begheyn SJ (red.), Frans van der Lugt sj 1938-2014. Bruggenbouwer en martelaar in Syrië, Valkhof Pers, Nijmegen, ISBN 978 90 5625 449 0, 96 blz., € 12,50. Meer informatie/bestellen: website uitgever.