Is de Gay pride smakeloos en plat? Misschien, maar kerk en samenleving doen er toch goed aan te luisteren naar wat er écht gezegd wordt.
Binnenkort beleeft Amsterdam de jaarlijkse Gay Pride, vooral bekend van de Canal Parade. Mij bevreemdt het hele gebeuren, en niet mij alleen. Heel wat medemensen – al dan niet christen, en al dan niet hetero – zullen een zucht slaken als het journaal weer beelden toont van de over de grachten schuivende boten en de over de straten schuimende mensen.
En toch kriebelt er wat. Het hele gebeuren doet me denken aan mijn kleine neefje en nichtje in een obstinate bui, als ze staan te schreeuwen, hun kleren uittrekken, of weigeren te eten. Eerlijke ouders – en deze oom – weten dat er dan wat aan de hand is. Het kind vraagt aandacht voor een bepaalde kwestie, of voor zichzelf. Zou de Gay Pride zo’n soort schreeuw om aandacht zijn? Of om preciezer te zijn: een schreeuw om de aanvaarding die men niet vindt, onder andere in de kerk niet?
In theorie is er in de katholieke kerk volop aanvaarding. De catechismus zegt dat homoseksualiteit een onduidelijke psychische oorsprong heeft (KKK 2357). Dat betekent bijvoorbeeld dat katholieken zich ver zouden moeten houden van de gedachte dat je homoseksuelen moet ‘heropvoeden’. Bovendien staat er dat men homoseksuelen moet behandelen ‘met respect, begrip en fijngevoeligheid’ (KKK 2358). Dat klinkt heel aanvaardend.
De kerk die wel moeder genoemd wordt bemint haar homoseksuele kinderen nadrukkelijk op bepaalde voorwaarden
Maar er schuilt een grote adder onder het gras, en die adder heet gekwalificeerde aanvaarding. Wie homoseksueel is hoort altijd in dezelfde zin én aanvaarding én waarschuwing, acceptatie én voorbehoud. Bijvoorbeeld: je mag wel homoseksueel zijn, maar je mag niet samenwonen. Of ook: je mag wel homoseksueel zijn, maar je mag je liefde niet seksueel beleven. Dat is gekwalificeerde, voorwaardelijke liefde. De kerk die wel moeder genoemd wordt bemint haar homoseksuele kinderen nadrukkelijk op bepaalde voorwaarden.
Als ouders zo met hun kinderen omgaan, kun je voorspellen wat er gebeurt – juist ja, schreeuwen en kleren uittrekken en niet eten. De weg voorwaarts is in dat geval niet om nog nadrukkelijker te zeggen hoe de kinderen zich moeten gedragen. Nee, het kind moet eerst weer ‘voor rede vatbaar’ zijn, zoals dat mooi heet. Heel belangrijk daarbij is dat het kind zich bemind weet.
Zo geldt dat ook voor de schreeuwerige toestand van de Gay Pride en de blote basten van de Canal Parade. Het zou een uitnodiging kunnen zijn aan de katholieke kerk – haar gelovigen en haar leiding incluis – tot een houding van aanvaarding zonder allerlei voorwaarden of clausules. Zoals een goede moeder, die haar kinderen zonder meer aanvaardt. Wie weet kan er in die context van liefde ook dialoog groeien over menselijke en gelovige waarden.