In het kader van 500 jaar Reformatie besloot Jan Stuyt 95 stellingen van Maarten Luther te lezen. Tot zijn verbazing moest hij de reformator vaak gelijk geven.
Bij een bezoek aan Berlijn stond ik in het Deutsches Historisches Museum voor een wand die gewijd was aan Maarten Luther. Zou dat in Nederland ook kunnen: in een algemeen museum iets vertellen over iemand die door zijn denken en schrijven wereldwijd invloed heeft heeft gehad? Een hele wand voor Erasmus, Anne Frank of Hugo de Groot?
Tussen afbeeldingen van Luther in Wittenberg en in de Wartburg hing een tekstblad met in het Latijn de 95 stellingen waar het allemaal mee begonnen zou zijn. Met het weinige dat ik begreep was ik het wel eens, tot mijn verrassing. Thuisgekomen ben ik in het kader van 500 jaar Reformatie de 95 stellingen eens gaan lezen in een vertaling. Mijn verrassing werd alsmaar groter: ik heb moeite om een stelling te vinden waar ik het niet mee eens ben.
Hier zijn er een paar:
62 – 63 De ware schat van de kerk is het heilig Evangelie van de heerlijkheid en de genade van God. Maar deze schat is natuurlijk zeer gehaat, want daardoor worden de eersten tot laatsten.
Met het weinige dat ik begreep was ik het wel eens, tot mijn verrassing.
53 -54 Wie ten behoeve van de aflatenprediking de verkondiging van het Woord van God in de kerken verbieden, zijn vijanden van Christus en de paus. Aan het Woord van God wordt onrecht gedaan, als men in een preek evenveel of zelfs meer tijd besteedt aan het verkondigen van de aflaat dan aan het woord van God.
Dit is niet de plaats om volledig uit de doeken te doen wat een aflaat is – het gaat om het kwijtschelden van een boete die wordt opgelegd wanneer in de biecht zonden vergeven worden. Die opgelegde straf kan door een alternatieve straf worden vervangen, bijvoorbeeld door geld te geven voor de bouw van een nieuwe kerk. Dat was volgens Luther en anderen ontaard in een onheilige koehandel, maar Luther was niet tegen het principe van de aflaat: 71 Wie de waarheid van de pauselijk aflaat weerspreekt die zij vervloekt. En: 72 De paus straft terecht met zijn toorn hen die in de aflaathandel allerlei bedrog plegen.
Waarom bouwt de paus niet liever zelf de de St. Pieterskerk van zijn eigen geld in plaats van dat van arme christenen?
Er zijn stellingen die mij wel aanspreken: 43 Men moet de christenen leren dat wie aan een arme geeft of aan een behoeftige leent, beter doet dan wie een aflaat koopt. 86 Waarom bouwt de paus niet liever zelf de de St. Pieterskerk van zijn eigen geld in plaats van dat van arme christenen?
Het is nu 500 jaar geleden dat deze stellingen Europa beroerden. Over aflaten maakt niemand zich meer druk, afgezien van het katholieke leergezag met een publicatie uit 1999. De aflatenhandel waar Luther zich zo aan stoorde bestaat niet meer; wat Luther in de stellingen verdedigde wordt nu door christenen breed gedeeld.
De Reformatie, de wederzijdse verkettering en de godsdienstoorlogen daarna, gingen over andere zaken. Wie de geschiedenis van het begin van de Reformatie leest ziet een opeenstapeling van gemiste kansen: kansen om te verzoenen, om met elkaar in gesprek te raken, om de kerk van binnenuit te veranderen. Zoveel misverstanden, zoveel onwil, zoveel eigen gelijk: doodzonde.
En dat allemaal in de naam van God. Het is om je dood te schamen. Daar kan geen aflaat tegenop – daarover zijn Luther en de katholieke kerk het gelukkig eens. Er kan geen aflaat tegenop, maar Gods genade hopelijk wel.