Wat snapt een kleuter van alles wat er gebeurt tijdens een kerkdienst? Guido Dierickx ziet een meisje haar best doen er iets van te maken. Het aandoenlijke tafereel doet hem iets inzien over geloofsgroei.
Het is gebeurd in een Bretoens kerkje, nokvol met luidop biddende en zingende gelovigen. Te midden van al die grote mensen een klein meisje van een jaar of drie, vier. Ze zou mooi geweest zijn als een prinsesje, ware het niet dat ze een grote hoornen bril droeg met dikke brillenglazen. Hopelijk zou ze die later, als ze groter was geworden, niet meer nodig hebben. Maar nu waren ze kennelijk nodig om toch nog iets te kunnen zien.
De ironie was echter dat zij in die kerk zelfs met haar dikke bril weinig of niets kon zien. Ze was nu eenmaal klein – haute comme trois pommes zoals de Fransen zeggen – en omringd, voor haar, achter haar, naast haar, door rijen van mensen die veel grote waren dan zijzelf. Ze wist dat er dingen te zien en te horen waren maar ze wist niet wat. Erg frustrerend voor zo’n hummeltje. Ze moet zich tussen al die grote mensen gevoeld hebben als neergelaten in een diepe, donkere put.
Maar daar liet ze het niet bij. Ze zocht en vond morele steun naast haar, bij haar iets oudere zus. Een knuffel was het wat ze vroeg en ook kreeg. Maar geen zeurderige, hangerige knuffel, geen doordeweeks zoentje. Maar wel een heel stijlvolle knuffel zoals je die in zeer beschaafde Franse middens mag verwachten.
Ze wist dat er dingen te zien en te horen waren maar ze wist niet wat.
Dat gaat zo. Beide zussen buigen het hoofd lichtjes naar elkaar toe totdat hun voorhoofden elkaar raken, enkele seconden lang, genoeg om wederzijds begrip en bemoediging uit te drukken. Dat deed goed maar nog niet goed genoeg. Dan maar toenadering zoeken tot de oudere broer twee stoelen verderop met hetzelfde betekenisvolle ritueel: voorhoofd tegen voorhoofd. Vervolgens naar de oudste zus en ten slotte naar de vader. Daar wilde het niet zo goed lukken want vader was te groot en met haar voorhoofd raakte ze niet hoger dan zijn neus. Geen nood, want zelfs een half geslaagd ritueel is een betekenisvol ritueel. Ondertussen bleven al die andere mensen maar spreken en zingen en doen. Vermoeiend voor zo’n kleuter. Ten slotte kwam ze terecht in de armen van haar moeder om daar de vrede en de slaap te vinden.
De wederwaardigheden van dat hummeltje tussen al die grote mensen zijn als een parabel van de geloofsgroei van alle kinderen Gods. Aanvankelijk weten die zich omringd door een zee van onbegrijpelijke rituelen en symbolen. Misschien had de vader, zo dacht ik toen, zijn dochtertje even op de schouders kunnen nemen zodat ze toch iets had kunnen zien. Maar ook dan zou ze niet veel gezien en zeker niet veel begrepen hebben. Want het eigenlijke probleem met die drukke liturgie is dat er eigenlijk te veel te zien en te horen is, overweldigend veel voor een kleuter.
Geen nood, want zelfs een half geslaagd ritueel is een betekenisvol ritueel.
Welke conclusie kan de (heel jonge) kerkbezoeker daaruit trekken? De minst goede is besluiten dat al die woorden en geluiden en gebaren onbegrijpelijk zijn en onbegrijpelijk mogen blijven. De beter optie is dat er ooit over het kerkelijke gebeuren, met enig geduld en moeite, veel te leren is, veel dat het leren waard is.
Dat gelovigen al het een en ander begrepen hebben, daarvan getuigen zij als zij hun voorhoofd buigen naar het voorhoofd van een kind. Dat gebaar heeft meer betekenis dan een sussend zoentje. Meer symbolische waarde dan de handdruk die nu tijdens onze kerkdiensten in voege is. Helaas, het is een liturgisch gebaar dat slechts zijn volle betekenis krijgt waar de kunst van het knuffelen hoger ontwikkeld is dan bij ons. In bevoorrechte Franse middens bijvoorbeeld.