In vlijmscherpe pamfletten en spotprenten verketterden de ‘Roomsen’ en de Reformatoren elkaar in de 17e eeuw. Bladerend in een lijvige studie naar de rol van jezuïeten in die pennenstrijd, dringt zich de vraag op: waar maakten ze zich zo druk om?
Een proefschrift over jezuïeten in de Noordelijke Nederlanden gedurende de 17e eeuw: Controversen in Context, geschreven door historicus Joep van Gennip. Hoe negen jezuïeten in geschrifte ten strijde trokken tegen de dwalingen van de Reformatie. Hoe zij verdedigden dat de katholieke Kerk de enig ware Kerk is, dat Christus werkelijk aanwezig is in de eucharistie, dat de paus de werkelijke plaatsbekleder van Christus is, dat sacramenten, heiligenverering en allerlei devotionele praktijken hulpmiddelen zijn om trouw te blijven aan het ware geloof. Allemaal kwesties waarvan je – opkijkend van het boek – je afvraagt: “Waar maakten ze zich zo druk om?”
Boeken doen je kennis maken met andere werelden en verruimen je horizon. Indien ooit, dan geldt dat zeker voor deze indrukwekkende dissertatie. Er is heel veel onderzoek en kennis in bijeen gebracht. Het geeft een uitermate levendig beeld van de polemieken die er hebben gewoed tussen katholieken en protestanten in die 17e eeuw, waarin het calvinisme in de Noordelijke Nederlanden officieel staatsgodsdienst was.
De tegenstander werd uitgemaakt voor ‘goddeloze ketter’, ‘uitbraker van leugens’, ‘duivelsleerling’
Overigens gold dat weer niet voor een stad als Maastricht: daar mochten de beide godsdiensten naast elkaar bestaan… en elkaar bestrijden. Maar meer noordelijk waren de jezuïeten bij wet verboden. Echter, in ruil voor zogeheten recognitiegelden werden ze oogluikend toegestaan. Wat moet het geweest zijn om in dergelijke omstandigheden pastoraat te bedrijven. Onder welke druk hebben de jezuïeten destijds hun medegelovigen gesteund en terzijde gestaan?
Een van de manieren om hun mensen te behoeden voor dwalingen, was het schrijven van boeken, schotschriften en pamfletten tegen de protestanten. Die dan op hun beurt hun gelovigen weer tegemoet kwamen in hun reacties op de Roomse papen. Zo wordt er in 1609 te Antwerpen een dispuut gehouden over de vraag of Christus werkelijk tegenwoordig komt in het altaarbrood wanneer de priester de woorden herhaalt die Jezus uitsprak tijdens het Laatste Avondmaal (‘transsubstantiatie’). De ‘Roomsen’ geloven van wel; de Reformatoren van niet. In de jaren daarna vloeit er een hele reeks geschriften uit voort met veelzeggende titels: ‘De Victorieuze Transsubstantiatie’ van katholieke zijde; beantwoord van reformatorische kant met ‘Uitvaart van de Roomse transsubstantiatie’ en ‘Doodvonnis tegen de Paapse Transsubstantiatie’.
Aanvankelijk kozen de polemisten nog voor de hoffelijke toon. Maar gaandeweg wordt steeds vaker de botte bijl gebruikt. De jezuïet gebruikt voor zijn calvinistische tegenstander kwalificaties als ‘goddeloze ketter’, ‘ketterse predikant’, ‘onredelijke dromer en uitbraker van leugens en laster’, ‘duivelsleerling’. De opponent verwijt de jezuïet dat het mysterie niet met zijn Utrechtse ogen gezien kan worden, maar met geestelijke ogen; maar ja, “die hebben u de Filistijnse jezuïeten in hun vergiftigde scholen uitgestoken..!” Zo gaat dat de hele 17e eeuw door.
Al lezend en bladerend realiseer ik mij hoe ver die wereld van mij afstaat. Terwijl het toch gaat over mijn eigen medebroeders. Waar wij als hedendaagse jezuïeten het leven en de meeste geschriften van Ignatius uit de 16e eeuw goed kennen en ervaren als bronnen van inspiratie, weten wij van onze 17e-eeuwse medebroeders nauwelijks iets af. En dan te bedenken dat hun pastoraat zich afspeelt in onze streken, en dat zij opgeleid zijn vanuit dezelfde bronnen!
Waar wijkt de geest van ónze tijd af van de geest van het evangelie?
Het boek maakt enerzijds verlegen. Medebroeders hebben voor de – in hun ogen – goede zaak gestreden en er veel narigheid voor over gehad. Anderzijds realiseer ik me dat de wereld volslagen veranderd is. Uiteindelijk is het boek vooral interessant voor mensen die enigszins zijn ingevoerd in de materie.
Tegelijk bevat het boek ook een uitdaging. De jezuïeten van toen gingen in openlijke discussie met de geest van hun tijd. En wezen vooral aan waar die – in hun ogen – verschilde van de geest van het evangelie. In hoeverre geldt dat ook voor ons als gelovigen in onze tijd? Zijn wij evenzeer op de context van onze tijd betrokken als die 17e-eeuwse polemisten? Waar wijkt de geest van onze tijd af van de geest van het evangelie? Zijn wij… ben ik er evenzeer op gebrand om dat in woord en geschrift aan te duiden en andere gelovigen daarmee van dienst te zijn?
Joep van Gennip, Controversen in Context. Een comparatief onderzoek naar de Nederlandstalige controversepublicaties van de jezuïeten in de zeventiende-eeuwse Republiek. Uitgeverij Verloren, 800 blz., € 49,-. Meer informatie en bestellen: website uitgeverij.