De kloof tussen gelovigen en ongelovigen lijkt zich te verdiepen, het onbegrip neemt toe. Hoe gaan we om met deze polarisatie?
Onze samenleving, zo hoor ik vertellen, staat aan het begin van een levensbeschouwelijke polarisatie. We keren terug naar de tijd van ‘wie niet voor ons is, is tegen ons’. (In plaats van: ‘wie niet tegen ons is, is voor ons.’) Er zijn gegevens uit enquêtes om die trieste stelling te bevestigen. Vroeger waren er vele mensen die de kerk niet helemaal maar toch een beetje vertrouwden. Die zijn nu verdwenen, opgegaan in de categorie van degenen die de kerk helemaal niet vertrouwen. Waarom? Dikwijls omdat ze zichzelf progressief vinden en de kerk conservatief.
Het is prettiger om progressief te heten en ook gemakkelijker om het te zijn
Daarmee zitten de kerkgetrouwen met een pijnlijk probleem. Uiteraard willen ze liever gerekend worden tot het progressieve kamp. Het is prettiger om progressief te heten en ook gemakkelijker om het te zijn. Als progressief kan je het gevoerde beleid op de korrel nemen en bovendien vrij kiezen welke zwakke plek van het beleid je op de korrel zal nemen. En een zwakke plek is altijd wel te vinden. Met deze algemene regel verklaren de politicologen waarom de oppositie doorgaans de verkiezingen wint.
Deze regel is ook toe te passen op de het beleid van de kerk. Hier een voorbeeld dat past bij deze tijd van het jaar. Jezus is arm geboren en is altijd arm gebleven. Wat een pijnlijk contrast met de kerk die beweert op Hem terug te gaan. Is die niet stinkend rijk? Waarom gebruikt zij haar vele geld (bijvoorbeeld de kunstschatten van het Vaticaan) dan niet om de armoede in onze wereld te lenigen?
Een eenvoudige vraag, zo menen progressieve critici. Maar het antwoord is veel minder eenvoudig. De verdediging moet aanvoeren dat dit geld al een bestemming gekregen heeft gekregen. Dat de kerkelijke leiders er niet de eigenaars maar enkel de beheerders van zijn. Dat dit ‘geld’ niet hun eigen geld is maar eigenlijk het bezit is van het kerkvolk of zelfs van de hele gemeenschap. Wij kunnen de schilderijen van Rubens in de Antwerpse kathedraal niet ten gelde maken door ze te verkopen aan een oliemagnaat. En omdat de kerk dat niet kan, is ze arm, zeker in verhouding tot de noden die ze zou willen lenigen.
Verdedigen is moeilijker dan aanvallen, dat is het probleem van de kerkgetrouwen. Tenzij die zich verschuilen achter een of ander fundamentalisme, moeten ze klaar staan om het gevoerde beleid te verdedigen met antwoorden die veel minder eenvoudig zijn dan de gestelde vragen.
Wij moeten méér doen dan ons verdedigen
Natuurlijk kunnen zij argumenteren dat alle kritiek moet steunen op harde feiten. Immers, ligt de bewijslast niet bij de aanklagers? Ja, dat is waar voor de rechtbanken van onze rechtsstaat maar niet voor het gerechtshof dat wij de publieke opinie noemen. Daar weegt de bewijslast op de verdediging. Die moet uitleggen hoeveel geld door de kerkelijke overheid besteed wordt, waaraan en waarom. Die moet, zoals de politieke overheid, haar begroting uitleggen zonder ingewikkeld en vervelend te worden. Zelfs voor de beste minister van financiën is het een zware dobber als hij/zij over zijn begroting het parlement te woord moet staan.
Samenwerken met lieden die ons niet vertrouwen is moeilijk. Maar als zij ons niet vertrouwen, hoeven wij hen daarom nog niet te wantrouwen. Dan pas zou het water veel te diep zijn, zou de polarisatie compleet zijn. Omdat ‘progressieve’ critici dikwijls beter weten wat ze niet willen dan wat ze wel willen, bestaan er bij hen vele strekkingen. Dat biedt ons, ‘conservatieven’, de kans om meer te doen dan ons te verdedigen. Er is immers steeds wel een ‘progressieve’ strekking waarmee we kunnen samenwerken.
Als wij ons niet terugtrekken in louter defensieve stellingen kunnen we mensen van goede wil opzoeken die ook gevoelig zijn voor de noden van de wereld. Zoals wij hebben ook zij niet de middelen om op hun eentje daaraan veel te doen. Tegenover de grote noden ervaren mensen van goede wil zich doorgaans als heel arm. En dat zijn ze ook, tenzij ze willen samenwerken. Maar die samenwerking lukt enkel waar ze niet belemmerd wordt door polarisatie. Ook daarom is polarisatie een verleiding waaraan alvast de echte kerkgetrouwen niet mogen toegeven.