Wat heeft het vooroordeel gevoed dat jonge mensen zich niet meer verbinden met kerkelijk leven? Ben Frie ziet geëngageerde twintigers en dertigers in zijn kerk.
Als we ons in kerkelijk verband tot jongeren richten, verwachten we vaak dat dat weinig zal opleveren. Maar toen ik in onze kerk in Amsterdam een oproep richtte aan jonge mensen (twintigers, dertigers) om verantwoordelijkheid te nemen voor de kerk van de nabije toekomst, bleek het tegendeel waar. Onverwacht zat ik te Zoomen met vijftien – ik zal maar zeggen – yuppen, hoog opgeleid, stevige banen en (toch!) kerkelijk geëngageerd.
Er wordt weer regelmatig gevraagd om kinderen te dopen
Iets dergelijks deed zich voor toen we met weinig verwachting mensen opriepen om de livestream van onze vieringen camera-technisch te verzorgen. Er werden zonder al te veel moeite acht medewerkers gevonden. Wat heeft toch dat vooroordeel gevoed dat jonge mensen zich niet meer verbinden met kerkelijk leven? In Amsterdam centrum mogen we te midden van de expat-nationaliteiten veel jongeren begroeten die een moeiteloos engagement met de kerk tonen. Er wordt weer regelmatig gevraagd om kinderen te dopen, catechese te geven of huwelijken te begeleiden en geestelijk leven te ondersteunen.
Vaker wordt de kreet geslaakt dat er weer interesse groeit in spiritualiteit. Soms is het bedroevend te zien wat voor kwaliteit die nieuwe spiritualiteit heeft: light, high, soft. Toch, dat in de jonge generatie authentiek wordt gezocht naar geloof en zin staat buiten kijf. Verontrustend het gegeven dat velen niet die expat-verbinding hebben met een vanzelfsprekend kerkelijk leven, maar zich laven aan quasi-bronnen van geestelijk leven. Maar ja, wat voedt de ziel? Waar leef je van, geestelijk, innerlijk? Waar vind je dat? Wie bepaalt er de waarde van? Of de Pilatusvraag: wat is waarheid?
Hoezeer ook in kerken definities, dogma’s en vastgelegde manieren van doen gelden, ze slagen er nauwelijks in grip te krijgen op wat geestelijk leven precies is en hoe het werkt. De dynamiek ervan heeft immers een andere oorsprong, niet per se in kerken of theologische modellen. Op hun verkenningstocht van gebed en meditatie zien velen die dynamiek vrijkomen. Ze is karakteristiek voor de persoon zelf, met ieders eigen en originele geschiedenis, maar tegelijk toont ze iets groters.
Er tekent zich een bijna mystieke groei af in mensen die oprecht naar geloof op zoek gaan. Voorzichtig wordt de oorsprong van die dynamiek ‘God’ genoemd. Er leeft en beweegt iets in hen, ze kunnen het niet ontkennen. Eigen gevoelens krijgen een diepere betekenis omdat ze mee gaan bewegen, mee gaan trillen met het numineuze dat aanwezig is, zij het ontastbaar. Het heilige kan ontmoet worden en ervaren als levend in mij, tijdloos, zoveel groter dan ik maar allerminst abstract.
Niet langer afhankelijk van oppervlakkig vermaak durven ze goede en kwade dagen aan
Spiritualiteit gaat over wat wij ervaren als het fundament van ons leven. Mensen voelen dat ze raken aan de ziel van hun bestaan waar niets meer aan twijfel onderhevig is. Gelovigen voelen hoe zij verankerd zijn in waarheid en vinden een diepgang die hen sterk maakt in plaats van kwetsbaar. Niet langer afhankelijk van oppervlakkig vermaak durven ze goede en kwade dagen aan en voelen hun leven aan als een onderweg zijn naar volledige liefde, bevrijd van de neiging zichzelf groot te moeten vinden. Zij hebben het besef dat al wat zij zijn, hebben en kunnen hen gegeven is. Zij waren niet de oorsprong van zichzelf.
Dit herhaalt zich door de tijd. God gaat door, toont zich voor wie het wil zien, ontdekken, ervaren. God blijft dan wel verhuld, maar laat zich gevoelen – in elke generatie opnieuw. Aanhoudend. Het gaat door. Zelfs in onze kerken.