Onlangs overleed de schrijver en kunstenaar Guus van Hemert SJ. Zijn bevriende medebroeder Fried Pijnenborg bladerde door diens nagelaten archief en beschrijft enkele pareltjes.
Na zijn overlijden kwam telkens het eindredacteurschap van Guus ter sprake bij het tot stand komen van de Nieuwe Katechismus uit 1966. In zijn nagelaten papieren ontdekte ik hoezeer Guus ook betrokken was bij de totstandkoming van de bisschoppelijke vastenbrieven uit 1974 en 1983. De brief van 1974 beslaat bij Guus drie mappen en is getiteld: ‘Macht, onmacht, hoop’. In die mappen een ontwerp van vicaris Vermeulen, en drie tekstversies van Guus. De tweede versie heeft hij op de Maliebaan tijdens de maandelijkse bisschoppenconferentie voorgelezen.
Bij de vastenbrief van 1983 ‘Sober leven’ is Guus vanaf het begin betrokken geweest. Uit het materiaal dat Guus daarover heeft bewaard, krijg je een indruk aan wat er allemaal aan voorafgaat voordat de brief uiteindelijk gedrukt en voor ieder beschikbaar is. Al een jaar van tevoren wordt een onderwerp vastgesteld en daaromheen een werkgroep gevormd, waarna een eerste ontwerp aan de bisschoppen wordt voorgelegd en hun instemming gevraagd en/of hun commentaar. Daarna gaat de redacteur aan de slag voor een eerste versie. Ditzelfde proces van goedkeuring en/of commentaar wordt voorgesteld aan de BBK (Bisschoppelijke Beheerskommissie: te weten de vicarissen en enkele leken). Met behulp van al deze kanttekeningen werkt de redacteur dit uit tot een leesbaar geheel. Dan kan de drukker aan de slag en vraagt na de inhoud de vormgeving alle aandacht. Begin januari heerst er op de Maliebaan een nerveuze sfeer of alles op tijd van de persen komt voor de presentatie aan de pers en de afkondiging dan wel voorlezing van de brief op de eerste zondag van de vasten.
Daarmee is de zaak nog niet rond, want de vraag klemt: “Hoe wordt de brief ontvangen en verstaan?” De reacties daarop zijn nauwkeurig gedocumenteerd door het Katholiek Documentatie Centrum. Daaruit blijkt zeker na de vastenbrieven van 1973 en ’74 hoe allergisch de pers reageert op het woord ‘bisschoppen’. Dat is te begrijpen na de bisschopsbenoemingen in Rotterdam en Roermond, maar de kerkganger blijft buiten beeld. Toch is de brief in eerste instantie voor hen geschreven. Uit een mini-enquête die Guus had gehouden, blijkt hoe stil het in diverse kerken was en hoe de brief een aandachtig gehoor kreeg.
Zeker moet het Guus goed hebben gedaan dat kardinaal Willebrands hem schreef: “Namens de Bisschoppenconferentie dank ik u voor de zorgvuldigheid, waarmee u aan inhoud en redactie van de bisschoppelijke brief over het thema ‘Sober leven’ hebt gewerkt. U hebt daarmee in belangrijke mate bijgedragen in de te verwachten bezinning en discussie over dit onderwerp in de geloofsgemeenschap.”
Guus zelf was ‘sober leven’ op het lijf geschreven. Daarom tot slot een typische Guus-zin uit de brief van 1983: “Pogingen tot zelfontplooiing alom, maar wie zijn banden met mensheid, kosmos en God verliest, verliest een belangrijk deel van zijn ‘zelf’. Als ieder voor zich leeft, is God er niet voor ons allen. De muziek verdwijnt uit het leven. En de goede droom.”