Normaal raken bedevaartplaatsen de nuchtere Anneke van der Werff niet zo. Maar in Holywell – het ‘Lourdes van Wales’ – komt er spontaan een gebed op gang.
Deze steen zagen we hoog in het gewelf van het heiligdom van St Winifred in Holywell.
We gingen op vakantie naar Wales. Niet om te wandelen of te fietsen, maar op zoek naar middeleeuwse kerken. We zagen er veel. Praktisch elk dorp had er een, vaak prachtig gelegen, in het verstilde landschap. We troffen ze vaak open. Allemaal waren ze nog in gebruik door de Anglicaanse kerk.
Holywell is een bedevaartsoord, dat zowel het ‘Lourdes van Wales’, alsook ‘een van de zeven wonderen van Wales’ genoemd wordt. Er komen jaarlijks veel pelgrims om de schrijn en de (geneeskrachtige) bron van St Winifred te bezoeken, zowel privé, als in (grote) groepen. In de ramen van de kapel is de geschiedenis van St. Winifred uitgebeeld.
Haar oom (St. Beuno, een van de grote heiligen van Wales) nam het hoofd en zette het weer op haar lichaam.
St. Winifred was een vrome vrouw uit Wales, die leefde in de zevende eeuw. Volgens de legende wilde een adellijke jongeman haar verleiden. Toen zij daar niet op in ging sloeg hij haar hoofd af. Haar oom (St. Beuno, een van de grote heiligen van Wales) nam het hoofd en zette het weer op haar lichaam. Door zijn gebed genas zij. Na deze gebeurtenis leefde zij nog 22 jaar als non. De bron zou, aldus de legende, ontsprongen zijn op de plek waar het hoofd op de grond viel. Al onmiddellijk na haar dood werd zij als een heilige vereerd.
Eerlijk gezegd word ik meestal niet zo geïnspireerd door zulke plaatsen. Misschien ben ik er te nuchter voor. Maar hier was het anders. Kwam het door het moment van ons bezoek? Wij waren er ’s morgens vroeg. Er was nog niemand. De plek was stil en stemmig. En nodigde uit om stil te staan en te mijmeren. Zo kwam het dat we zomaar hardop de Litanie van St. Winifred baden. Zo kwam het ook dat ik omhoog keek en de sluitsteen zag…
Ik zal u rust en verlichting schenken, neem mijn juk op uw schouders en leert van mij: mijn juk is zacht en mijn last is licht.
Een mens, die door een ander mens gedragen wordt. Is het een zieke die naar het geneeskrachtig water gedragen wordt, in de hoop daar genezen te worden? Is het een beeld voor Jezus, als Hij zegt: “Komt allen tot mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt” en “Ik zal u rust en verlichting schenken, neem mijn juk op uw schouders en leert van mij: mijn juk is zacht en mijn last is licht” (Matt 11,25-30)? Of is het toch een van de vrienden van de lamme, waarover Markus vertelt, en die de lamme door het dak laten zakken (Marcus 2, 1-12)?
Het kan natuurlijk ook St. Christoffel zijn, met volgens de legende Christus op zijn schouder. Hij is immers patroon van de reizigers en de pelgrims. Of misschien is het een hulpverlener, die een drenkeling op zijn nek draagt. Een vluchteling op een boot die de overkant net niet haalde…
Ben ik het misschien zelf, die draagt? Ik haal mij de mensen voor de geest die ik gedragen heb en hen die ik nu draag.
Of ben ik de persoon die gedragen word? Ik overweeg de keren dat ik mij moest laten dragen. Hoe moeilijk ik dat vond. Ik ga de mensen na die mij droegen…
Misschien is de steen ook wel beeld voor de vriendelijkheid, de gastvrijheid en de behulpzaamheid van de mensen die wij ontmoetten bij onze ontdekkingsreis langs de Welshe kerken.
Ik overweeg de keren dat ik mij moest laten dragen. Hoe moeilijk ik dat vond.
Wanneer een kerk dicht was, was er altijd iemand die voor ons ging zoeken naar de sleutel. En die ons vol trots vertelde over ‘zijn’ kerk, en over de geschiedenis. Mensen waren trots op hun kerk. En op die van de buren. ‘Je moet ook naar….(het volgende dorp) gaan. Die kerk is ook prachtig…’
In elke kerk zagen we een uitgebreide kinderhoek. In elke kerk was er een koffiehoek. Er was zelfs een kerk, waarvan het rechter deel was ingericht voor de eredienst, het linker deel als ontmoetingsplek. Buiten stond een bord: “Het café is open voor koffie”.
Toen we rond het middaguur een kerk binnengingen kregen we daar soep aangeboden. De pastoor zelf deelde mee uit.
De eredienst en de diaconie leken dicht bij elkaar te staan, maar waren toch duidelijk gescheiden. We zagen een vrouw het gras maaien rondom de kerk. Zij vertelde dat ze hier, bij deze kerk hand-en-spandiensten deed, maar voor ‘worship’ ging ze naar een andere kerk.
Het viel ons op dat de eredienst zeer belangrijk was, en gepaard ging met veel ceremonieel vertoon. Prachtige gewaden, vlaggen en vaandels, sommige militair, anderen afkomstig van gilden en schutterijen. Deze vaandels, en de veelvuldige aanwezigheid van graftomben van politici, edelen en militairen was een opmerkelijk verschil met hoe onze kerken er uitzien.
Na twee intensieve weken ben ik weer thuis. De sluitsteen gaat in gedachten mee. Het gewone leven herneemt zijn gang. Mijn kleindochter van twee struikelt en valt. Ik til haar op en troost haar. Ze slaat haar armpjes om mijn nek.
Dragen en gedragen worden…