De Kerk heeft het moeilijk met het lichaam. Zeker met het affectieve en seksuele lichaam. De consequenties daarvan zijn niet mals, constateert Marc Desmet. Mag het anders?
Kerstmis betekent: God is mens geworden, vlees geworden, lichaam geworden. Het Woord is vlees geworden. Niet bepaald een originele gedachte, maar hebben we daarvan alle consequenties getrokken?
God groeide in een baarmoeder en werd baby. Ze wikkelden Hem in doeken, besneden hem en als twaalfjarige choqueerde Hij zijn ouders. God werd een man die kinderen tot zich liet komen, hen omarmde en zegende, die at, dronk, feestte, meeleefde en die zich vrijmoedig verhield tot vrouwen en tot de wet. De mensgeworden God had vrienden en vriendinnen en maakte daarin onderscheid; Hij kende een leerling die hij liefhad en die tegen zijn borst aanleunde. De mensgeworden God liet zich zalven met nardusbalsem, vond dat de aan zijn lippen hangende Maria het beste deel koos, zei ‘Houd mij niet vast’ aan haar die Hem blijkbaar vasthield.
Maar de Kerk heeft het moeilijk met het lichaam, zeker met het affectieve en seksuele lichaam
Bovendien leed God in zijn lichaam. Christenen kijken sinds twintig eeuwen op naar een man, schamel gehuld in een lendendoek. Zie de naakte mens. God is lichaam geworden.
Maar de Kerk heeft het moeilijk met het lichaam, zeker met het affectieve en seksuele lichaam. De coronacrisis doet ons even vergeten dat de Kerk wereldwijd een van haar grootste crises ooit doormaakt: die van het seksueel misbruik, van de ontmenselijkende lichamelijkheid. Het virus verplaatst op pijnlijke wijze onze aandacht naar het levensbelang van onze ‘gewone’ lichamelijkheid, van gezond aanraken en knuffelen. De afwezigheid van die gewone, niet medische, niet seksueel geladen lichamelijkheid, herinnert ons er momenteel aan dat we niet alleen een lichaam hebben maar vooral een lichaam zijn. Wij zijn geen engelen.
Hebben onze theologie en spiritualiteit voldoende ruimte gecreëerd voor lichamelijkheid, intimiteits- en affectiviteitsbeleving? Ik heb de indruk van niet: er is geen plaats voor het lichaam in de katholieke herberg. Zou dat historische tekort niet een oorzaak zijn van seksueel misbruik? En is er dan niet veel meer nodig dan een defensief ‘bewakingsbeleid’?
In onze reflectie en in onze structuren plaats geven aan het lichaam betekent ook plaats geven aan het mannelijk én het vrouwelijk lichaam. Die lichamen zijn verschillend – er zijn bovendien verschillende geaardheden – maar alle hebben gelijke rechten. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, vrucht van een gezamenlijk voortschrijdend inzicht, stelt dat alle mensen vrij en gelijk in waardigheid en rechten worden geboren. Goed om in herinnering te brengen op dit Geboortefeest. Westerse gelovigen zien die Verklaring vaak als een grote stap voorwaarts in de menswording.
Het is voor velen een geestelijke pijn dat vrouwen geen priester kunnen zijn
Niettemin: iemand met een mannelijk lichaam kan priester en bisschop worden en de katholieke kerk leiden, iemand met een vrouwelijk lichaam niet. Intussen is elk beroep in onze westerse cultuur wettelijk gelijk toegankelijk voor man en vrouw. Intussen kennen anglicaanse en protestantse kerken vrouwelijke voorgangers. Intussen werken in onze katholieke Kerk veel mannen en vrouwen in de dagelijkse praktijk gelijkwaardig samen. Het is voor veel vrouwen (en mannen) een geestelijke pijn dat vrouwen geen priester kunnen zijn, en dat de katholieke herberg voor een open gesprek hierover zelfs gesloten is.
Deze kerst vraag ik mij, met liefde voor deze Kerk, hoopvol en gelovig af: welke nieuwe figuur van kerkelijk leiderschap laat God uit deze pijn geboren worden? Ik weet dat niet zomaar. Bleek de verlosser niet heel anders te zijn dan gedacht? Wel geloof ik dat mannen en vrouwen van deze Kerk onderscheidend mogen kijken naar dit teken van deze tijd. Zonder macht op elkaar uit te oefenen. De lang verwachte had gezag, geen macht.
Niet met elkaar omgaan vanuit macht, dat blijkt de boodschap te zijn van het seksueel misbruikschandaal waarvan de kern ligt in machtsmisbruik van volwassenen tegenover kinderen, van hoger geplaatsten tegenover ondergeschikten, van mannen tegenover vrouwen.
Midden in het gebrek aan lichamelijkheid door het coronavirus wordt God lichaam
Laten wij, jezuïeten en hun apostolisch lichaam van mannen en vrouwen, alvast in de eigen stal ruimte vrijmaken voor een machtsvrij spreken. Ik ben kindsblij dat onze generale overste een task force zal aanstellen met vrouwen en mannen uit alle continenten, om de rol en plaats van de vrouw in onze instellingen vanaf januari 2021 te onderzoeken. Het doel is ‘persoonlijke, communautaire en institutionele bekering’.
God wordt geboren in een onschuldig, machteloos kinderlichaam. Als er één godsdienst in haar spiritualiteit en theologie een positieve plaats moet geven aan elk lichaam, is het wel de religie waarin God lichaam wordt. Kerstmis 2020 betekent dan ook voor mij: midden in het gebrek aan lichamelijkheid door het coronavirus wordt God lichaam.
Moge het lichaam in onze Kerk geboren worden, zijn positieve plaats innemen, en ons zo van misbruik en machtsmisbruik verlossen. Moge vrede ontwaken, gebaseerd op rechtvaardige verhoudingen, ook tussen man en vrouw, ook in een Kerk die zelf verlossing nodig heeft.
Foto: Vera Van de Peer. Een kerststal uit Libanon, tentoongesteld in de kathedraal in Brussel.
Marc Desmet SJ is regionale overste van de Vlaamse en Nederlandse jezuïeten. Hij studeerde filosofie aan het Centre Sèvres te Parijs, geneeskunde en theologie aan de K.U. Leuven.