“Ik kan niet anders dan luisteren naar mijn kerkgemeenschap”, tot dat inzicht kwam de Luxemburgse kardinaal Jean-Claude Hollerich afgelopen jaren. Hoe beleeft hij het synodale proces?
De 64-jarige jezuïet Jean-Claude Hollerich leidt het aartsbisdom Luxemburg en is voorzitter van de bisschoppenconferenties van de landen van de Europese Unie. Ook is hij een van de sleutelfiguren in het wereldwijde synodale proces dat paus Franciscus is begonnen. Als “relator” van de bisschoppensynode zal hij de slottekst opstellen.
Ik ben zeker blij met het besluit van de paus, want dit betekent dat we de tijd zullen krijgen. We hoeven ons niet te haasten. Het proces van onderscheiding kost nu eenmaal tijd. Echt luisteren vraagt altijd tijd. Luisteren is niet iets dat je eens en voor altijd doet, maar het betekent telkens weer opnieuw luisteren en het geschrevene telkens herlezen. De bisschoppen krijgen de tijd om te herlezen wat in hun kerkgemeenschap is gezegd, wat het document voor de synode nu zegt en ze krijgen tijd voor verdere gesprekken erover.
Dat heb ik ook gehoord. Die angst was al voelbaar tijdens het diocesane synodale proces: veel mensen waren terughoudend om het woord te voeren, omdat ze dat al eerder hadden gedaan en er nooit iets is uitgekomen. Als bisschop voel ik de verantwoordelijkheid dat er nu wel iets uit moet komen. In mijn bisdom heb ik het al opgepakt. Ik heb het synodale team gevraagd mij enkele voorstellen te doen voor wat we in Luxemburg heel concreet kunnen veranderen, en dat advies zullen we opvolgen. Zelf heb ik een soort synodale bekering doorleefd: ik kan geen bisschop zijn zonder mijn kerkgemeenschap. Ik maak deel uit van deze gemeenschap; de kerkgemeenschap is van mij zoals ik van de kerkgemeenschap ben. Daarom kan ik niet anders dan luisteren naar de kerkgemeenschap, en daarom wil ik de verantwoordelijkheid nemen om zaken in praktijk te brengen.
Dat is een moeilijke vraag. Je moet de Duitse situatie begrijpen in het licht van de misbruikcrisis die ze daar hebben gehad en ook tegen de achtergrond van het feit dat elk bisdom zijn eigen rapport heeft gemaakt met verschillende methoden. Veel komt naar buiten en in de pers en de bisschoppen wordt om een reactie gevraagd. Ik denk dat de bisschoppen op een open, synodale manier wilden reageren – en dat kan ik begrijpen. Soms lees je in de media een ongenuanceerde veroordeling van de Duitse synodale weg. Dat is niet terecht. Je moet ook de bisschoppen vertrouwen geven en met hen in dialoog gaan. En die dialoog moet er een van hart tot hart zijn, niet in de openbaarheid, niet via de media. We moeten vóór alles de eenheid, de gemeenschap bewaren, omdat de echte crisis veel groter is. We moeten spreken over de beleving van het geloof in het dagelijks leven, in onze geseculariseerde maatschappij. Dat is de centrale vraag, en ik weet niet of de Duitse synodale weg al aan dit punt van discussie is toegekomen.
Wij kunnen veel leren van de Kerk in Azië omdat ze als minderheid de banden met de samenleving niet doorsnijdt om een eigen christelijke samenleving te creëren. De leden van de kerken leven een duidelijk zichtbare christelijke identiteit, steeds in dialoog. Van de manier waarop zij dat doen kunnen wij in Europa veel leren. Ook wij zouden een duidelijke christelijke identiteit kunnen beleven, in dialoog met de seculiere samenleving die ons omringt. Voor ons in Europa is het verrijkend om kennis te maken met een kerk die altijd een minderheidskerk is geweest, omdat wij op het ogenblik in feite in dezelfde situatie verkeren. We willen het niet altijd zien, in het verleden was het anders. Maar de Kerk in Europa is ook een minderheidskerk geworden, een minderheid binnen een geseculariseerde omgeving.
De interview verscheen in “La Croix International”. Het gesprek vond plaats in de marge van de vergadering van de Federatie van Aziatische Bisschoppen, die kardinaal Hollerich als afgevaardigde bijwoonde. Vertaling en bewerking door Jan Peters SJ.
Foto: COMECE The Catholic Church in the European Union.