Kunnen religieuze idealen samengaan met meer wereldlijke idealen? Een studie over de betrokkenheid van jezuïeten bij de Vlaams-nationalistische beweging van de vorige eeuw werpt een nieuw licht op die vraag.
Onlangs is een boek verschenen over een stuk geschiedenis van de Sociëteit van Jezus in Vlaanderen dat bij velen, ook bij jezuïeten, grotendeels in vergetelheid is geraakt. Ten onrechte. Het toont het ons hoe mensen vanuit een religieuze inspiratie een weg pogen te vinden voor hun apostolische inzet bij het opkomen van de Vlaamse Beweging in de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw. In dit pogen komen alle facetten van wat des mensen is in beeld: scherp inzicht naast kortzichtigheid, gedurfde initiatieven naast onbeweeglijk conservatisme, geduldige tolerantie naast fanatieke strijdlust. Het is verrassend hier namen van confraters te ontdekken die wij nog gekend hebben als broze, vergeestelijkte grijsaards. Dat die in hun jonge jaren strijdvaardige en zelfs rebelse figuren zijn geweest, voormannen in de strijd om de emancipatie van het Vlaamse volk in een tijd van Franstalige overheersing…
Deze jezuïeten waren flamingant want katholiek en katholiek want flamingant
De auteur, Christian de Borchgrave, was goed voorbereid voor dit onderzoek dat hij heeft neergeschreven in Les Jésuites et le mouvement flamand. Histoire d’un engagement tardif mais virulent. Zijn studie over de pionierstijd van het Ruusbroecgenootschap (1925-1931), dat zich gewijd heeft aan de studie van (vooral) de Vlaamse middeleeuwse mystiek, bracht hem op het spoor van de Vlaamse gezindheid van de stichters. Dit spoor verkennen buiten de grenzen van het genootschap lag voor de hand.
Wat heeft die mensen toen bezield? Het is niet zo dat zij hun geestelijke idealen hebben laten verduisteren door hun Vlaamse. Zij waren flamingant want katholiek en katholiek want flamingant. En ze hadden zeer aanvaardbare redenen om beide idealen met elkaar te verbinden. De Vlamingen, zo vonden zij, waren in wezen een katholiek volk. Maar dat volk en zijn cultuur werden bedreigd door de opmars van de Franse taal en door het vrijzinnige, individualistische en liberale gedachtegoed in het kielzog van die taal. De hogere burgerij was al grotendeels gewonnen voor die taal en voor dat gedachtegoed en maakte ervan gebruik om de lagere burgerij en het gewone volk sociaal en cultureel te marginaliseren. Dat hield dan weer het risico in dat het gewone volk zich in zijn drang naar emancipatie zou richten tot het materialistisch socialisme en communisme.
Deze bundeling van overwegingen heeft sterk motiverend gewerkt voor vele jonge jezuïeten van toen. Ze heeft ook geleid tot grote spanningen in de toenmalige jezuïetenprovincie, voornamelijk naar aanleiding van de vernederlandsing van de jezuïetencolleges in Vlaanderen. Want die colleges speelden toen een grote rol in het culturele leven in Vlaanderen en hun leraars hadden een bijzonder grote invloed.
Wat leren we van deze episode? Vooral dat zuiver religieuze idealen een grote steun kunnen vinden bij meer wereldlijke. Ook religieuzen huldigen bijna nooit zuiver religieuze idealen. Bijna altijd worden die ‘geïncarneerd’ in meer sociale en culturele. Beleefde het katholicisme geen hoogtepunt, of althans veel succes, in Ierland, in Polen, in de VS, toen het opkwam voor bevoogde minderheden? En kan iets analoogs niet gezegd worden over het succes van andere christelijke gemeenschappen in andere landen? Men zou mogen zeggen dat elk theologisch denken in de regel ook een politiek-theologisch denken is.
Het is waar dat dergelijke politieke theologie een risico inhoudt, in dit geval van een volksnationalisme dat een volk definieert op basis van ‘bloed en bodem’. Daartegen werd gewaarschuwd. Het boek presenteert een markante tekst over het flamingantisme in de Belgische jezuïetenprovincie, in 1921 geschreven door de Vlaamse jezuïet John Janssens (1889-1964), de latere generale overste van de orde van 1946 tot 1964. Hij combineerde vinnige kritiek op de beweging met een gereserveerde waardering ervoor. Tijdens het interbellum werden door de generale overste, Wladimir Ledóchowski herhaaldelijk brieven naar de Franse en de Belgische jezuïetenprovincies verzonden die waarschuwen voor een ‘vals mysticisme’ dat het subjectieve gevoelsleven cultiveert. Bij de Vlaamsgezinde jezuïeten zou dit mysticisme politiek gekleurd zijn doordat hun inzet voor de Vlaamse zaak het karakter van een totale, pseudoreligieuze overgave kreeg. Wat daar ook van zij, dat sommigen de aandacht van het bekende Ruusbroecgenootschap voor de Vlaamse mystiek verdacht wilden vinden, getuigt van veel onbegrip.
Christian de Borchgrave, Les Jésuites et le mouvement flamand. Histoire d’un engagement tardif mais virulent, Leuven, Peeters, 2014, € 47,-. Meer informatie/bestellen: website uitgever.
Guido de Baere SJ, Vlaams jezuïet, Ruusbroec-kenner, doceerde Middelnederlandse letterkunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen en de Universiteit Antwerpen en is medewerker van het Ruusbroecgenootschap (Universiteit Antwerpen).