Honderd jaar is de Nijmeegse Antonius van Paduakerk. Dus ging Jan Peters voor een feest naar de kerk waarin hij opgroeide. Daar getuigde bisschop De Korte van hoop voor de toekomst.
Ik keek mijn ogen uit. De herinneringen vlogen me aan. In deze kerk was ik als kleine jongen misdienaar geweest
Die gebrandschilderde ramen boven het altaar: daarheen dwaalden mijn ogen steeds af tijdens de preek. Ik kon de afbeeldingen bijna dromen. En dat Maria-altaar met dat enorme Mariabeeld, waar we allemaal graag de mis dienden bij een student aan de universiteit, want die was het snelst. En het wierookvat waaraan ik een forse brandblaar aan mijn hand overhield, omdat ik het niet durfde loslaten…
Bij alles wat ik om me heen zag kwamen er weer nieuwe beelden.
Ik was terug in de Antonius kerk in Nijmegen. Honderd jaar staat deze kerk er nu, bejubeld in een prachtig fotoboek over de geschiedenis van het bouwwerk en gefêteerd met een levensgrote taart met Antonius ten voeten uit. Ik zat in de kerk voor de eucharistieviering die de afsluiting vormde van een hele feestweek. De viering begon met het aandragen van stenen, met woorden die de spiritualiteit van de gemeenschap verwoorden: van ‘Huis van God’ via onder meer ‘Huis van verbondenheid’ tot ‘Wij zijn de levende stenen’.
Woorden die de spiritualiteit van de gemeenschap verwoorden: van ‘Huis van God’ via onder meer ‘Huis van verbondenheid’ tot ‘Wij zijn de levende stenen’.
De gemeenschap rond deze kerk, met veel vrijwilligers en actief in de diaconie, heeft een aantal moeilijke jaren achter de rug. Het verlies van de zelfstandigheid als parochie en de zorg over het behoud van het eigen karakter. Een mogelijke sluiting van de kerk hing lang als een donkere wolk boven de gemeenschap. Desalniettemin gingen ze door met het onderhoud en de renovatie van hun kerkgebouw.
In de viering vandaag ging de bisschop zelf voor. Met dank aan deze gelovigen, ook voor hun diaconale activiteiten voor vluchtelingen en alleenstaanden, en met bemoedigende woorden: ‘Jullie zijn inderdaad de levende stenen; zolang deze aanwezig blijven, verdwijnen ook de andere stenen niet’. Hij raakte het hart van de mensen, sprak ze moed, hoop en vertrouwen toe. ‘Wees niet bevreesd’, citeerde hij een aantal keer de woorden van Jezus uit het evangelie.
Het was daags na roze zaterdag. Dit jaar was de landelijke viering van deze dag in Den Bosch gepland. Bisschop Gerard de Korte had de deur van zijn kathedraal geopend voor de oecumenische gebedsviering en aangekondigd op het eind ervan de zegen uit te spreken. Als bisschop wil hij bruggenbouwer zijn. Hij verwoordde dit in een pastorale, begripvolle brief. Toch overviel de soms persoonlijke en harde weerstand tegen zijn besluit hem. Misschien was het op dit moment toch nog een brug te ver. In het belang van de eenheid binnen het bisdom trok hij met pijn in het hart zijn toezegging in.
Als bisschop wil hij bruggenbouwer zijn.
De viering in Nijmegen werd zo niet alleen een uitdrukking van dank en bemoediging door de bisschop, maar ze werd evenzeer een uitdrukking van dank en bemoediging voor deze bruggenbouwer.
In de kerkbank zittend zag ik rondom me opeens niet alleen wat ik van vroeger herkende, maar ook wat er in de kerk en in de Kerk is vernieuwd en is opengebroken. En zijn woorden klonken na: ‘Wees niet bevreesd!’