Guido Dierickx’ huisdokter is al met pensioen als hij hem toch nog eens vroeg in de ochtend opzoekt. Het zet Dierickx SJ aan het denken over dankbaarheid. Kan hij zijn arts eigenlijk wel bedanken als hij hem er ook voor betaalt?
In ons land hebben wij een eigen huisdokter, iemand die onze gezondheid in het oog houdt gedurende vele jaren en die ons soms naar het hospitaal stuurt voor verder onderzoek. Iemand aan wie wij in principe veel dank verschuldigd zijn. Mijn vroegere dokter heeft zijn praktijk stopgezet en sindsdien had ik niets meer van hem vernomen. Totdat hij op een dag bij mij thuis verscheen toen zich een ongelukje had voorgedaan Hij was al op leeftijd en het was vroeg in de morgen. Zou hij dat voor al zijn andere patiënten ook gedaan hebben?
Hoe kon ik hem mijn dankbaarheid tonen? Dat wordt in onze samenleving niet gemakkelijk gemaakt. Want hij werd ervoor betaald. En wie voor iets betaald wordt, behoeft geen woorden en gebaren van dankbaarheid. Is dat geen vreemde gewoonte? In andere, zogezegd minder ontwikkelde samenlevingen wil de traditie dat een gunst van de ene beantwoord wordt door een gunst van de andere, een prestatie door een tegenprestatie. Jij zorgt voor het dak van mijn huis en ik breng je kinderen naar school. Of mijn tegenprestatie evenveel waard is als jouw prestatie is niet te becijferen en ook van weinig belang. Wij ruilen prestaties en die ruil zal nog lang verder gaan, zo lang dat wij niet meer weten wie bij wie in de schuld staat. Wel moet je ervoor zorgen zijn gunst tijdig te beantwoorden met jouw gunst.
Die zorg kan je vergeten als je de ander betaald hebt. Je schuld is van tevoren vastgesteld en zodra die betaald is, gaan we elk onze eigen weg. Is dat geen slimme, zakelijke manier om met elkaar om te gaan? Die zakelijkheid laat je toe voortaan goedkoper met veel meer mensen om te gaan. Je intermenselijke betrekkingen vereisen immers minder emotionele investering. Zo kunnen dokters vele patiënten verzorgen. Zo kunnen leraren ieder jaar aandacht besteden aan een nieuwe lichting leerlingen. Zo kan de postbode brieven stoppen in veel postbussen zonder telkens een praatje te moeten maken met de huisbewoners.
Slim en toch ook een beetje treurig. Zou een docent die ieder jaar driehonderd nieuwe studenten voor zich in de aula ziet verschijnen niet willen weten wat die in hun later leven van zijn colleges hebben overgehouden? En de parochiepriester die iedere zondag een homilie verzorgt voor de gelovigen, die hij “dierbare gelovigen” pleegt te noemen, zou die niet wat meer persoonlijke reacties willen vernemen? Moet hij zich tevreden stellen met het besef “dat hij ervoor betaald wordt”? In ons land wordt dit besef nog versterkt omdat zij betaald worden door derden, door de overheid, en niet door de mensen die zij voor zich hebben.
Het is niet te ontkennen dat de depersonalisering en de monetarisering van de omgang tussen mensen grote voordelen hebben opgeleverd. Ze hebben de samenwerking tussen vele mensen in grote organisaties mogelijk gemaakt ten gerieve van grote economische, politieke en militaire objectieven. Wee de samenlevingen waarvan de leden daartoe niet in staat zijn. Zij zullen onderdrukt worden en als onderontwikkeld gelden.
Maar ondertussen is onze eigen, ontwikkelde samenleving killer geworden. Wie het in deze kilte goed kan uithouden is te benijden. Wie in deze samenleving ondanks alles nog de nodige emotionele warmte kan vinden bij een hechte familie en bij goede vrienden is nog meer te benijden. De volgende vraag is echter of familie- en vriendschapsbanden in dergelijke samenlevingen niet overvraagd worden. Daarom zitten wij hier met een problematiek die niet gauw door allerhande therapeuten verholpen kan worden.
Foto door Kira auf der Heide via Unsplash