In de kerk was de neergaande lijn al vóór de coronatijd ingezet. Hoe moet het verder? Jan Stuyt las bij Matthias Sellmann een goede analyse over ‘religieuze autonomie’ – iets waar de kerk totaal niet op voorbereid is.
De Duitse pastoraal-theoloog Matthias Sellmann schreef met Parochie van de toekomst – 7 uitdagingen een beknopt boek (70 blz.). Daarin gaat hij in op de vraag hoe een parochie sterker kan worden en kan inspelen op de uitdagingen van de 21e eeuw. Hij geeft aanbevelingen over communicatie, vernieuwing en openheid.
Een sleutelbegrip in het boekje is het begrip religieuze autonomie. Die uitdrukking komt iedere drie bladzijden terug als uitgangspunt of als argument voor een bepaalde keuze. Het is de rode draad in zijn verhaal. In dit boekje – dat de vertaling is van één hoofdstuk uit een grotere bundel – wordt het begrip religieuze autonomie niet uitgelegd, het wordt gebruikt alsof het vanzelf spreekt en onweersproken is.
Ook in onze manier van geloven willen we zelf keuzes maken
Ik denk ook dat religieuze autonomie of zelfbeschikking een belangrijk uitgangspunt is. Op allerlei gebied hadden mensen eeuwenlang weinig te kiezen: wat ze zouden eten, waar ze zouden werken, met wie ze omgingen, waar ze een huwelijkspartner vonden. Vijftig jaar geleden kreeg iedereen, niet alleen voor de rijke bovenlaag, meer mogelijkheden om een keuze uit te maken. De laatste 25 jaar maken we, zeker in het rijke Westen, op vrijwel alle gebieden zelf onze keuzes, al dan niet beïnvloed door commercie en sociale media. We kiezen zelf of we een krant lezen, welke websites we bekijken, of we de tv aanzetten en welk van de veertig kanalen we dan kiezen, wat we vanavond eten, naar welke clubs onze kinderen gaan, welke kleding we kopen en hoe we ons verplaatsen. Dat heeft zijn weerslag op onze manier van geloven – ook daarin willen we zelf onze keuzes maken: dat is religieuze autonomie.
In kerkelijke kringen zijn we daar van geen kanten op voorbereid. In de katholieke kerk gaan we standaard uit van de parochie waar je woont, heeft de pastoor in de parochie over alles het laatste woord, is de liturgie vooraf gegeven en ligt de inhoud van het geopenbaarde geloof vast in de grote catechismus. Zelfbeschikkingsrecht is mooi, maar liever niet binnen de kerk. Daar is maar weinig te kiezen.
De Acht Mei Beweging, maar evengoed het verzet van groeperingen die de Latijnse Mis van vóór het Concilie willen behouden, zijn signalen van de genoemde religieuze autonomie. Sellmann betoogt dat de parochie alleen een kans maakt om als parochie te overleven als we de autonomie, de keuzevrijheid, ook op religieus gebied serieus nemen. Ik denk dat hij gelijk heeft.
Ik ben blij met het boek: het begrip religieuze autonomie opende mijn ogen voor een realiteit zo groot als een huis, waar een klerikale kerk geen antwoord op heeft. Op Facebook lees ik regelmatig klachten over “autoritaire jonge priesters die niet communiceren” in parochies. Het Nederlandse wantrouwen tegenover ieder die zich autoritair opstelt aanvaardt zoiets niet; ook niet binnen de kerk. De aankomende ambtsdragers zijn gewaarschuwd. Wie de religieuze autonomie van de gelovige ontkent preekt voor lege banken en verjaagt de zoekende mens van het kerkelijk erf.
Betekent geloven juist niet dat je ten diepste erkent dat je níet autonoom bent?
De vertaling is goed, maar het vele vakjargon maakt de tekst zwaar te verteren: geschikt voor wetenschappers en opstellers van beleidsnota’s, maar onleesbaar voor een gewone vrijwilliger in de parochie.
Hoewel ik het met de analyse van Sellmann goeddeels eens ben, blijf ik zitten met een levensgrote vraag: betekent geloven juist niet dat je ten diepste erkent dat je níet autonoom bent? Hoort dat niet bij de keuze die je maakt om gelovige te willen zijn? Dat je erkent dat je voortkomt uit de liefde van God en dat alleen de Allerhoogste zin kan geven aan jouw bestaan?
Dat is helemaal geen religieuze autonomie, geen zelfbeschikking, maar een je toevertrouwen aan een mysterie dat zich laat kennen als liefde. Dit is een andere benadering, in een andere taal: de taal van het gelovig mysterie. Dat aspect komt in het beknopte boekje van Sellmann niet naar voren. Dat verwijt ik hem niet: Sellmann heeft het over iets anders, namelijk het in praktijk brengen van de visie van het Tweede Vaticaans Concilie en inzichten die daarbij helpen. Dat is niet hetzelfde als het begeleiden van een individuele gelovige op zijn weg naar het mysterie.
Matthias Sellmann. Parochie van de toekomst – 7 uitdagingen. Halewijn, Antwerpen, 2021. 70 blz. € 15,95.