Net als een wielerploeg heeft een geloofsgemeenschap een gezamenlijk doel voor ogen. Een missie. Maar gelovigen hebben geen directe verbinding met de ploegleider via een ‘oortje’.
Dezer dagen wordt de Tour de France gereden. Het grootste sportevenement van Frankrijk. Elke dag kunnen we op internet en televisie de verrichtingen, de overwinningen en de valpartijen van de renners volgen. Ze rijden in ploegen. Het zijn de ploegen die een kopman aan een overwinning trachten te helpen. ’s Avonds wordt er op de Nederlandse en Vlaamse televisie nagepraat. Ik hoor dan af en toe wat de ploegleiders – die zelf niet meefietsen – voor opdracht of missie meegeven aan hun ploegen. Die missie wordt volbracht of niet. Een eigenlijk zullen alle ploegleiders wel als missie meegeven dat hun ploeg moet winnen. Zijn renners mensen met een missie? In een beperkte betekenis zijn ze dat. In een ruime betekenis zijn ze het niet: de tijdshorizon is een wedstrijd en slechts één behaalt de overwinning.
Missionarissen en zendelingen zijn, in een brede betekenis, mensen met een missie. Dat zijn mensen die door hun geloofsgemeenschap gezonden worden om het evangelie te brengen naar streken en volkeren waar dat evangelie nog nauwelijks bekend is. Ik formuleer missie en zending dus algemeen en ook theologisch. Degene die gezonden wordt weet zich gezonden, zoals Christus zijn leerlingen en in het bijzonder zijn apostelen uitzond. Dat is niet louter iets typisch van de katholieke kerk, maar ook de Nederlandse protestanten hebben een rijke missionaire traditie.
Ik bladerde de afgelopen dagen in het vuistdikke proefschrift van dr. Bas Plaisier: Over bruggen en grenzen: de communicatie van het evangelie in het Torajagebied 1913-1942. Hij promoveerde er in 1993 op. Het 700 bladzijden tellende boek haalde ik uit de bibliotheek om een gelegenheidsstukje te schrijven over deze oud-secretaris-generaal of oud-scriba van de Protestantse Kerk in Nederland. Hij wordt immers binnenkort 65 jaar, zoals ik trouwens ook. We hebben beiden een belangrijke periode van ons leven in Indonesië doorgebracht: hij als docent theologie op het eiland Celebes en ik als student theologie en later docent economie op het eiland Java.
Plaisier onderzoekt de theologische karaktertrekken van de Toraja-kerk. Die kerk, zo blijkt, lijkt meer op andere Indonesische kerken, voortgekomen uit Lutherse, hervormde en andere tradities, dan op de Gereformeerde Kerk in Nederland die toch de zendende kerk is geweest. Plaisier leunt sterker op communicatietheorieën dan op evangelisatietheorieën. De zender bemiddelt de boodschap en de ontvanger verstaat deze. De christelijke boodschap wordt niet alleen verbaal en liturgisch verkondigd maar ook in scholen en ziekenhuizen beleefd. Het christelijke geloof werd gebracht als een nieuw en nuttig geloof. De standenmaatschappij met een slavenstand kwam erdoor onder druk te staan. De eerste generatie christenen was daarin misschien radicaler en kritischer dan latere generaties. Na verloop van tijd had de Toraja-kerk een volwaardige, plaatselijke geloofsgemeenschap moeten worden, maar dat bleek niet zo eenvoudig. Er bleven afhankelijkheden: vorming, organisatie, theologische reflectie en financiën. Het boek houdt op in 1942. De nationale bewustwording was al begonnen en de politieke onafhankelijkheid kwam enige jaren later.
Vele jaren later bezocht ik het land van de Toraja’s. Die protestantse kerk is daar uiteindelijk van de grond gekomen, zoals eigenlijk elke geloofsgemeenschap groeit. Dat is een groei van binnenuit. Gelovigen zijn niet als wielrenners: met een directe verbinding met de ploegleider via een ‘oortje’. Een geloofsgemeenschap groeit doordat die gemeenschap een missionaire kracht in zich ontwaart en zo naar buiten treedt. In zijn dissertatie laat Plaisier zien dat de Toraja-kerk een missionaire kracht vormde in de Toraja-maatschappij. Mijn ervaring in Indonesië is dat de katholieke en protestantse christenen dat decennia lang geweest zijn in de nieuwe, onafhankelijke en enthousiaste eenheidsstaat.
Pas de laatste twee decennia is daarin verandering gekomen. En nu zijn ook zij, zoals wij, op zoek naar missionair élan. Er is behoefte aan inspirerend leiderschap. Aan mensen met een missie dus. Aan mensen die gezonden worden om grenzen te verleggen en tegenstellingen te overbruggen. En net als bij wielrenners met hun jarenlange training, betreft het hier ook mensen die zich moeten oefenen: geestelijke oefeningen. En wat dat zijn, kan de lezer overal elders in dit webmagazine vinden.