Welk schilderij maakte diepe indruk op mij en waarom? Bij deze vraag staan acht van onze auteurs stil in de zomerserie. Jan Peters SJ koos een icoon uit Chili.
Een jonge monnik wenkt ons van achter het priesterkoor. We waren op bezoek bij een oud, orthodox klooster in Syrië. Na de traditionele thee werden we meegenomen naar hun kleine kerkje. Een mooie iconostase en daarvóór de iconen van Jezus en van Maria, waarvoor we met onze gastheer diep bogen en een kruis sloegen.
Ook in het huis waar ik toen studeerde, in Libanon, hadden we iconen in onze huiskapel. Ze vormen met hun traditionele afbeeldingen, een toegang tot het mysterie. Het zijn vooral Jezus en Maria die je rechtstreeks aankijken en daarmee meetrekken naar het geheim van Gods aanwezigheid.
In de wijding van een christus-icoon wordt gebeden:
“Niet voor hout of verf buigen wij nu
maar voor zijn Naam boven alle namen
Jezus Messias, Levende Zoon,
beeld en gelijkenis van U die leeft.
Zie ons staan, neem ons aan.”
Daarom worden iconen gekust en bewierookt: ze stellen de afgebeelde persoon mysterievol aanwezig.
Rondkijkend in het orthodoxe kerkje, zagen we opzij de jonge monnik die ons wenkte. Hij bracht ons naar een schemerige ruimte achter het priesterkoor. In het halfduister zagen we een aantal iconen aan de wand. Hij wees ons op de middelste: “Dit is de oudste en meest dierbare, van de Moeder Gods”. Hoe ik ook probeerde te zien, ik kwam niet verder dan een bijna egaal donker vlak. Hij zag me turen: “Ja, daarom is ze zo dierbaar: de verering van eeuwenlange devotie, kaarsenroet en wierook, is erop neergeslagen”.
“En deze, hiernaast, is de meest kostbare”: een icoon met zilverbeslag, waarin net het gezicht en de handen waren vrij gelaten.
Hij verruimde mijn blik op iconen, niet alleen de bijna tastbare aanwezigheid van Jezus, Maria en afgebeelde heiligen, maar een eeuwenoude laag van verering, door generaties gelovigen. Meer dan tevoren besefte ik waarom iconen zo minutieus werden gekopieerd, met alle geduld, laagje voor laagje, van donker naar licht. Door de eeuwen heen nog steeds hetzelfde, daarom ook zonder handtekening van de schilder.
Ook nu, in ons eigen huis en kapel, zien we een aantal iconen, bijna alle op traditionele wijze nageschilderd van originele voorbeelden. De icoon die er voor mij uitspringt is echter geen traditionele, al is het thema, Maria met kind, een van de meest gebruikelijke.
Een Nederlandse broeder die in Chili werkte heeft een tijd geleden een afbeelding gestuurd van een Chileens Madonnabeeld, met de trekken van de Mapuche of Araucanos, de oorspronkelijke bevolking van het land. Hij schreef: “Het is een Mapuche-Madonna en het kind is al een flinke Mapuche-jongen. De campesimos (plattelandsbevolking) willen niet klein en fragiel worden afgebeeld. De typische gelaatstrekken en de verweerde handen zijn echt araucaans. De sieraden zijn van oude munten en van metaalhandwerk […] De jongen heeft de Copihue (de nationale bloem van Chili) in zijn hand.”
Deze afbeelding is als uitgangspunt genomen voor het op traditionele wijze schilderen van een eigentijdse icoon. Wat me hier heel bijzonder treft, is de manier waarop deze icoon in zijn traditionele vormgeving tegelijk de Europese beeldvorming overstijgt en Maria afschildert als de moeder van alle gelovigen en – in Zuid-Amerikaanse beelden – vooral van eenvoudige, vaak onderdrukte mensen.
Het origineel van deze icoon bevindt in het huis van een (Mapuche) Peruaanse in Den Haag. Wij doen het in huis met een professioneel gemaakte foto. Niet minder indrukwekkend.