Het pausbezoek aan Myanmar en Bangladesh deed flink wat stof opwaaien. Jezuïet Michael Kelly schreef het artikel dat je wilt lezen nu die stof is neergedaald.
Het bezoek van paus Franciscus aan Myanmar en Bangladesh heeft een nieuwe vorm van kerk-zijn laten zien. Hij werd er verwelkomd door energieke lokale kerken met een eigen karakter, die hun koloniale oorsprong al lang achter zich hebben gelaten. De Kerk wordt hier werkelijkheid in de lokale kerken; deze zijn geen onderafdeling van een multinational met een centraal bestuur in Rome. Dit toont ook hoe Franciscus wereldwijd vorm zou willen geven aan de Kerk in de eenentwintigste eeuw.
Myanmar telt 135 erkende minderheden. Onder deze groeperingen is de Katholieke Kerk het talrijkst en het meest vitaal aanwezig. De cultuur van het land wordt echter bepaald door de boeddhisten, onder wie ook militante religieuze nationalisten.
Tienduizenden katholieken vierden de komst van de paus. Ze kwamen van ver, sommigen waren dagenlang onderweg, te voet, met bussen en auto’s.
De Kerk wordt hier werkelijkheid in de lokale kerken; deze zijn geen onderafdeling van een multinational met een centraal bestuur in Rome.
Hier zie je een arme Kerk, die alles wat ze heeft inzet. Toen een jonge jezuïet (een van de vijftig in het land) de paus vroeg hoe hij reageerde op de grote offers die arme mensen hadden gebracht om hem te zien, antwoordde hij dat hij van Ignatius had geleerd dat ook schaamte een genade is. Die genade had hij gekregen.
Ook toen hij later Rohingya ontmoette, sprak hij over deze genade: hij vroeg vergiffenis, niet alleen omdat hij deze term had vermeden in Myanmar, maar namens allen die hen en hun lot niet onderkennen.
In Myanmar kon hij de term Rohingya niet gebruiken, hoewel hij in al zijn speeches in feite opkwam voor deze bevolkingsgroep. Paus Franciscus kwam hiermee tegemoet aan een verzoek van de lokale Kerk om geen olie op het vuur te gooien, wat de plaatselijke situatie – zeker voor de katholieken – zou verergeren.
In Bangladesh was het opnieuw een ontmoeting met de Kerk van de armen. Ook hier kwamen ze van ver om de paus te kunnen zien.
Maar het is niet alleen de armoede die het bezoek aan beide landen met elkaar verbond – beide behoren tot de vijf armste landen in Azië. Het was ook de manier waarop de paus omging met diversiteit. Het aantal katholieken in beide landen samen bedraagt ongeveer een miljoen, op een totale bevolking van 220 miljoen. Elk land heeft zijn eigen dominante godsdienst: de islam in Bangladesh en het boeddhisme in Myanmar. In beide landen waren er kleine groepen fanatici die zich verzetten tegen het pausbezoek. De paus reageerde hierop door te zeggen dat alle godsdiensten – ook het christendom en het katholicisme – hun fundamentalisten kennen.
De paus reageerde hierop door te zeggen dat alle godsdiensten – ook het christendom en het katholicisme – hun fundamentalisten kennen.
Deze benadering van religieuze verschillen staat ook model voor de hele Katholieke Kerk. Als in onze eeuw de Kerk in Azië haar koloniale afkomst achter zich heeft gelaten, is ze zich terdege bewust van haar minderheidspositie en van de noodzaak om op een goede manier samen te leven met medeburgers met een andere religieuze inborst.
Om te overleven en haar zending te kunnen uitoefenen, begint de Kerk in Azië het pluralisme te accepteren; even vanzelfsprekend als de lucht die men inademt. De basis om in vrijheid te leven in een pluralistische wereld is een respectvolle ontmoeting met de ander. Franciscus heeft evenveel islamitische en boeddhistische groepen ontmoet als armen en katholieken. Maar wat kunnen we anders verwachten van een paus die naar Azië komt?
Deze reis naar Azië – al Franciscus’ derde naar dit continent – was een triomf voor de realiteit van het katholicisme, beleefd door de armen.
Vertaling en bewerking door Jan Peters SJ