Guido Dierickx hoorde het betoog van een atheïst die naar de kerk gaat vanwege de rituelen. Maar is hij in de kerk dan wel op de juiste plek?
Mensen die niet-gelovig zijn en niettemin ter kerke gaan. Ze bestaan, hoewel in onze streken minder dan vroeger. Kunnen de gewone kerkgangers die vreemde eenden in hun bijt welkom heten? Zijn die niet als passagiers die gratis met de bus meerijden nadat anderen daarvoor betaald hebben? Maar laten we ons eerst afvragen waarom er niet-gelovige kerkse mensen bestaan. “Belonging without believing”, zo noemde de Engelse sociologe Grace Davie dit verschijnsel.
Je kunt toch geen afscheid nemen van een icoon zoals prinses Diana in een voetbalstadium?
Eerste verklaring: de macht van de conventie. In sommige streken, in sommige tijden, is het normaal aan de kerkelijke rituelen deel te nemen en abnormaal dat niet te doen. De ouders en desnoods de grootouders lieten dat duidelijk voelen aan hun onwillige jongelui. Maar die verklaring is nu verouderd. Het is in onze streken normaal geworden niet ter kerke te gaan en buitenissig het wel te doen.
Een andere verklaring dringt zich op. Nogal wat mensen blijven erbij dat grote collectieve plechtigheden het best plaats vinden in een kerk. Waar anders vinden we een gewijde ruimte om een huwelijk of een uitvaart te vieren? Je kunt toch geen afscheid nemen van een icoon zoals prinses Diana in een voetbalstadium? Nee, dan liever in de kathedraal die eeuwenlang gelovige rituelen heeft gehuisvest en daardoor een sacraal karakter heeft gekregen. Mogelijk nemen de gelovigen niet graag vrede met dit oneigenlijke gebruik van hun gewijde ruimte. Maar allicht vinden zij hierin toch een zeker eerbetoon aan hun gelovig gemeenschapsleven.
Allicht daarom stellen de gelovigen hun gewijde ruimte graag ter beschikking van kunstzinnige rituelen die een zekere affiniteit vertonen met hun religieuze rituelen. En religieuze rituelen kunnen zo kunstzinnig opgeluisterd worden dat ze waardering vinden vanuit esthetische overwegingen. Daarom hoort de uitvoering van de Mattheuspassie thuis in een kerk, meer dan in een concertzaal. Maar gelovigen zullen daarbij wellicht opmerken dat religieuze rituelen niet al te “versierd” mogen zijn. De kerk mag geen museum zijn van kunstschatten, de muziek mag niet te opdringerig klinken, de predikant mag niet te welsprekend zijn, de bruid mag niet al te opgedirkt zijn.
Is er voor de ongelovige nog een andere overweging mogelijk om ter kerke te gaan, een overweging die bij de gelovigen op nog meer begrip kan rekenen? Ja, die is mogelijk en ze werd aangevoerd, tijdens een conferentie aan de Antwerpen Universiteit, door een Nederlandse intellectueel met enige faam. Ger Groot heet hij en hij noemt zich een kerkse atheïst.
Zou je volop kunnen genieten van de Mattheüspassie zonder iets van de tekst te verstaan?
In kerkelijke rituelen ontdekt hij een verwijzing naar het mysterie, zo niet naar het christelijke mysterie van incarnatie en verlossing, dan toch naar de onvatbare werkelijkheid die de mensen omringt, naar het fundamentele mysterie van het menselijk bestaan. De menselijke geest poogt dat mysterie aan zich te onderwerpen. Met name de menselijke wetenschap herleidt die harde werkelijkheid tot een idee, tot een begrip. Welnu, tegen dat intellectuele imperialisme bieden de kerkelijke rituelen weerstand, een hoogst nodige weerstand volgens Ger Groot. Zij zijn een protest tegen de subjectivistische, intellectualistische zelfoverschatting van de moderne mens. En daarom wil hij eraan deelnemen, ook zonder in te stemmen met het geloofsinzicht (het “credo”) dat eraan verbonden wordt.
Was zijn betoog overtuigend? Rituelen verliezen veel van hun zeggingskracht als ze beleefd worden zonder te luisteren naar de boodschap die ze proberen mee te delen. Want dat doen ze: ze nodigen uit om verder door te dringen in het mysterie. Zij nodigen uit tot een steeds dieper, zij het nooit voltooid, geloofsinzicht. Zou je volop kunnen genieten van de Mattheüspassie zonder iets van de tekst te verstaan? Zou je overweldigd kunnen worden door de rituele woorden “Doe dit om mij te gedenken” als je niet begrijpt wie en wat je dan moet gedenken?
Nee, kerkse niet-gelovigen zijn als ongeletterden die de Bijbel in handen krijgen maar niet kunnen lezen. Zij staan voor een mysterie dat zij ondoordringbaar achten, niet voor een mysterie dat zich aan de mens kan en zal openbaren. Voor de opbouw van de geloofsgemeenschap is van hen niet meer te verwachten dan een voorbehoud bij de ijdele pretenties van het menselijk kennen.