Een uitspraak over euthanasie leverde de Belgische aartsbisschop Jozef De Kesel een storm van kritiek op. Hoe is de heftigheid van de reacties te verklaren? Publicist Mark Van de Voorde peilt het (anti-)kerkelijke klimaat van België.
Op tweede Kerstdag verscheen in Het Belang van Limburg, een Vlaamse regionale krant, een interview met de nieuwe Belgische aartsbisschop Jozef De Kesel. Eén zinnetje uit dat gesprek zorgde voor een mediarel van jewelste. De aartsbisschop had voorzichtig gesuggereerd dat katholieke ziekenhuizen het recht moeten hebben om te besluiten dat euthanasie binnen de muren van hun instelling niet wordt uitgevoerd. Dat die mogelijkheid zonder meer in de wet is voorzien, hield politici noch opiniemakers tegen om meteen moord en brand te schreeuwen.
Geen religie is de nieuwe religie – of preciezer: geen levensbeschouwing is de nieuwe religie
Een liberale politicus dreigde om de subsidiekraan dicht te draaien, een liberale politica gebruikte het argument van de schuttingtaal en een socialistische politica zei dat die uitspraak helemaal onbegrijpelijk is omdat “in onze maatschappij ondertussen een breed draagvlak is ontstaan voor abortus en euthanasie, ook bij katholieken”.
Dreigen met financiële drooglegging is grootspraak. Schuttingtaal is een zwaktebod. Maar een politica die poneert dat vanwege een ‘breed draagvlak’ de vrije meningsuiting niet meer van tel is en de wettelijke mogelijkheid van weigering on hold moet worden gezet, is veel gevaarlijker. Ze beschouwt de democratie immers als de dictatuur van de meerderheid die de minderheid de mond snoert.
Mgr. Jozef De Kesel. Foto: Paul Van Welden/wikiportret.nl (cc)
Op één punt heeft de politica in kwestie gelijk: in België is er een breed draagvlak voor euthanasie ontstaan, ook bij katholieken. Daar zijn veel verklaringen voor: we leven langer en zijn bang van aftakeling; er is grote spraakverwarring over euthanasie, ook palliatieve stervensbegeleiding beschouwen velen als euthanasie; bovenal heeft de euthanasielobby via de media de geesten bewerkt en de spraakverwarring opzettelijk in stand gehouden; het kerkelijk pedofilieschandaal heeft ethische uitspraken van kerkelijke leiders ongeloofwaardig gemaakt; ten slotte heeft de ontkerkelijking haar werk gedaan.
Vlaanderen is grotendeels ontkerkelijkt. Geen religie is de nieuwe religie, zegt men. Heel correct is dat niet. Preciezer en juister is: geen levensbeschouwing is de nieuwe religie. Want van de ontkerkelijking heeft het atheïstisch humanisme helemaal niet geprofiteerd. De georganiseerde ‘vrijzinnigheid’, zoals het levensbeschouwelijke atheïsme in Vlaanderen heet, kampt evenzeer met een versnellende vergrijzing.
De conjuncturele golven van ‘Kerk bashen’ vinden hun oorsprong in het ontstaan van België
De meeste Vlamingen zijn levensbeschouwelijk ‘niets’. Dat wil zeggen, ze kunnen van alles zijn en wat ze zijn hangt af van het moment, de gelegenheid en de gebeurtenis. Atheïstisch zijn ze alvast niet, ook als ze van hun geloof zijn gevallen, want dat is hun te radicaal. Dan kunnen ze niet slingeren tussen geloof en ongeloof, tussen rationaliteit en spiritualiteit.
De mislukte recuperatie van het ontkerkelijkte Vlaanderen speelt mee in de hufterige heftigheid waarmee sommige organisaties en opiniemakers van humanistische signatuur inhakken op de Kerk. Ook politieke pogingen om de Vlaamse samenleving te laïciseren liepen faliekant af.
Guy Verhofstadt. Foto: ALDE Communication/Flickr.com (cc)
Toen in 1999 de huidige leider van de Europese liberalen, Guy Verhofstadt, Belgisch premier werd, was het zijn bedoeling om met het maatschappelijke project van zijn paarsgroen kabinet en daarna met het sociaal project van zijn paars kabinet een antichristelijke beschavingsbreuk te realiseren, onder andere door de macht van het middenveld te breken. Het resultaat was dat hij in 2004 de Vlaamse en in 2007 de Belgische verkiezingen verloor.
Wat Verhofstadt probeerde, was niet nieuw. In het verleden, eind negentiende eeuw en ook na de Tweede Wereldoorlog, hadden Belgische regeringen pogingen ondernomen om het maatschappelijke engagement van de Kerk onmogelijk te maken, haar morele gezag te muilkorven en haar toen reële (nu onbestaande) macht te breken.
Misschien was Vlaanderen wel altijd meer kerkelijk dan gelovig
Die conjuncturele golven van ‘katholieken pesten’ vinden misschien wel hun oorsprong in het ontstaan van België (1830). In hun strijd tegen koning Willem en het ‘verenigd’ Koninkrijk der Nederlanden, waar de Belgische provincies sinds 1815 deel van waren, vonden katholieken en liberalen elkaar. Eerstgenoemden omdat Nederland protestants was, laatstgenoemden omdat ze meer moderne vrijheden wilden.
Liberale, antiklerikale sportprent van kort na de Belgische onafhankelijkheid in 1830: de katholieke geestelijkheid legt de vrijheden van de Belgische grondwet (gesymboliseerd door de leeuw) aan banden.
Het resultaat van dit monsterverbond was dat de Belgische Grondwet de meest vooruitstrevende grondwet van die tijd werd én dat vrijheid van godsdienst, vrijheid van onderwijs en vrijheid van meningsuiting aan elkaar werden geklinkt. Een bepaalde humanistische subcultuur – onder inspiratie van de vrijmetselarij die in België naar Frans model hoofdzakelijk antireligieus is – bleef het daar moeilijk mee hebben.
Dat verklaart natuurlijk niet dat ook een behoorlijk deel van de publieke opinie het oneens bleek met de mening van mgr. De Kesel. Vlaanderen ontsnapt nu eenmaal niet aan de ontkerstening van Europa. Al gebeurde die in Vlaanderen veel onzichtbaarder en veel meer in stilte dan in Nederland. Geen slaande deuren, geen grote verklaringen waarom men de Kerk verlaat, geen pamfletten.
Misschien was Vlaanderen wel altijd meer kerkelijk geweest dan gelovig. En kwam men niet meer in de kerk zoals men voorheen naar de kerk ging: omdat iedereen het deed/doet. De ontkerkelijking is in Vlaanderen sociologisch zoals de kerkelijkheid sociologisch was.
In Nederland moest een katholiek wel ietsje overtuigder zijn, gezien de ‘concurrentie’ van de calvinisten. In Vlaanderen moest hij over zijn geloof nooit in debat gaan. En dus waren de verlatingsdebatten in Nederland heftig, in Vlaanderen onbestaande (op een enkele romanschrijver na).
De ‘Latijnse’ mildheid maakt de Belgische Kerk sterker om de crisis van het christendom te boven te komen
In Vlaanderen verliet de (ex-)gelovige de Kerk niet met slaande deuren, maar trok hij deze zachtjes achter zich dicht. Ook al omdat de Vlaamse Kerk nooit de polarisatie heeft gekend waaraan de Nederlandse verscheurd geraakte. In België halen bisschoppen niet de kromstaf boven om te (ont)slaan. Zij toeven in een permanent Jaar van de Barmhartigheid.
Die ‘Latijnse’ mildheid – noem het de Franse slag – maakt de Vlaamse c.q. Belgische Kerk misschien wel sterker om de crisis van het christendom aan te pakken en te boven te komen. De (welhaast calvinistische) rigiditeit van het Nederlandse episcopaat te noorden van België lijkt niet meteen tot veel resultaat te leiden, terwijl het aantrekkelijke Franse katholicisme ten zuiden van België tot veel vernieuwende pastorale initiatieven heeft geleid.
Het gevolg is dat in het nochtans laïcistische Frankrijk het katholieke episcopaat in politieke kringen gezien wordt als moreel belangrijk voor een samenleving op zoek naar haar identiteit. Mensen die levensbeschouwelijk ‘niets’ zijn geworden, krijgen geestelijk honger. Ook in Vlaanderen groeit stilaan het besef dat het Godsgemis groter is dan het Godsverlies. En dat maakt sommigen bang.
Mark Van de Voorde is onafhankelijk publicist. Hij is ex-hoofdredacteur van het Vlaamse kerkblad Kerk&Leven en voormalig speechschrijver van verschillende Belgische politici onder wie Herman Van Rompuy.