Het traditionele religieuze leven krimpt. Toch zijn er nieuwe lekengemeenschappen die de geestelijke traditie van de kloosters voortzetten. Wat beweegt hen? En kan dat: min of meer monastiek leven zonder geloften?
Zelfs bij een tanende interesse voor het kerkelijk leven blijft het kloosterleven fascinerend, misschien precies omdat het zo haaks staat op het huidige tijdsklimaat van individualisering en materialisme. Nieuw is dat er ook lekengemeenschappen ontstaan die het religieuze leven voort willen zetten met nieuwe vormen van gemeenschapsleven en gebed.
Onlangs werd in Hof Zevenbergen (Ranst bij Antwerpen) een ontmoetingsdag gehouden over die relatief recente ontwikkelingen in de Vlaamse context: ‘Echo’s van religieus leven in de kering’. Vier ‘nieuwe’ gemeenschappen gaven een getuigenis van hun ontstaan, inspiratie, rijkdom en uitdagingen.
De uitdaging bestaat er in het oorspronkelijk charisma van de religieuzen voort te zetten
Opvallend was dat veel van deze gemeenschappen een band hebben met een bestaande ‘oude’ religieuze gemeenschap. De band kon heel nauw zijn, zoals bij de Cisterciënzergroep van Westmalle, of losser zoals in Hof Zevenbergen zelf (Convent van Bethlehem) of De Brug in Lier (Arme Claren). Soms is er ook een groep ‘spontaan’ ontstaan zoals de Hooge Berkt in Bergeijk (NL): in de geest van Vaticanum II wilde een groep leken, priesters en religieuzen van allerlei slag iets helemaal nieuws beginnen.
Het traditionele religieuze leven volgens de drie traditionele geloften van armoede, gehoorzaamheid en kuisheid krimpt nog steeds in. Toch zijn er lekengemeenschappen die graag bij hen aanleunen. De uitdaging bestaat er dan in het oorspronkelijk charisma van de religieuzen voort te zetten ook al dalen hun aantallen aanzienlijk. Oude religieuzen verheugen zich dat hun charisma voortgezet wordt – getuige daarvan het grote aantal oudere religieuzen op de studiedag.
Maar kunnen leken met hun engagementen in familie en werk nog iets met de gebruikelijke geloften? Je kunt veel van die geloften zeggen, maar ze leiden wel tot een soort gelijkschakeling tussen de leden van de gemeenschap. Je ziet af van persoonlijk bezit, van absolute zelfbeschikking of van intieme relaties en kinderen. Dat maakt dat op dié punten althans, objectief gesproken, mensen gelijk aan de start komen.
Maar leken kunnen op hun eigen wijze religieuze engagementen aangaan. Wat mij bijzonder trof was de gastvrijheid en verdraagzaamheid die in alle gemeenschappen op een heel bijzondere manier beleefd wordt. Geloften brengen direct hoge idealen en normen binnen in het religieuze leven, een spanning tussen ideaal en realiteit. In déze gemeenschappen leefde meer de idee van een diepe aanvaarding: wat er ook in je rugzakje zat als voorgeschiedenis of vorige situatie, je bent aanvaard zoals je bent als lid van onze gemeenschap. En dat is toch echt iets anders dan de traditionele gastvrijheid van pakweg een benedictijner abdij. Ik denk dat dit, naast de mogelijkheid om je geloof dieper te beleven, wel eens de grote aantrekkingskracht kan zijn van deze bewegingen.
Walter Ceyssens SJ is een Vlaamse jezuïet, classicus van opleiding. Hij begeleidt jonge mensen, waaronder mannen in opleiding voor het priesterschap.