Religieuze ordes en congregaties krimpen, maar hebben wel degelijk toekomst. Mede dankzij paus Franciscus krijgt het religieuze leven een nieuw profetisch elan, stelt Esther van de Vate. Een gesprek met deze karmelietes over de worsteling van een roeping en het avontuur van het kloosterleven.
Onlangs legde Esther van de Vate haar geloften af in de gemeenschap van de karmelieten en ze mag daarmee voorgoed ‘t.o.c.’ (tertio ordinis carmelitarum) achter haar naam zetten. In deze tijd lijkt zo’n keuze steeds minder vanzelfsprekend te worden. Desalniettemin: “Er worden nog geloften afgelegd, hoor”, zegt Van de Vate. “Er zijn nog altijd 5000 religieuzen in Nederland. Maar dit gaat wel snel teruglopen: in 2020 naar verwachting nog 2500, en in 2030 waarschijnlijk nog 800 tot 1000. Dan word ik 65, overigens. Maar inderdaad een sterke krimping.”
“Je moet je comfortzone verlaten, erop uit trekken”
Zal het gewoon door kunnen gaan?
“Er gaat zich een ander profiel aftekenen in het religieuze leven. Jongeren zetten een andere identiteit neer. Het geloofsgoed heeft een duidelijker plaats, er komt meer ruimte voor vormen en rituelen, een grotere trouw aan de traditie. Nu we als kerk een minderheid worden, in een postchristelijke samenleving, ben ik wel blij met deze ontwikkeling. Als minderheid bereik je alleen iets als je overtuigd bent van je eigen zaak en dat ook durft te verwoorden. In deze tijd is dat nodig: een duidelijker profiel. Maar dat is natuurlijk maar een eerste stap. Ik durf ook wel te zeggen dat het om meer gaat dan om een sprekende vorm en duidelijkheid, het gaat om de intensivering van het religieus leven; je kunt het als een roeping beschouwen, of een uitdaging, als je probeert te luisteren hoe God je aanspreekt in deze situatie. We zullen als religieuzen écht op zoek moeten hoe wij aan het religieuze leven van nu gestalte willen geven.”
Zal er een overgang zijn van oud naar nieuw, of gaat het geleidelijk?
“Het zal traditioneler zijn, maar dat hoort bij deze tijd. Je mag je bovendien afvragen hoe de oudere en de jongere generatie met elkaar omgaan. Jongeren bouwen voort op wat opgebouwd is door ouderen, maar de ouderen zullen in vertrouwen het stokje moeten doorgeven aan jongeren die het anders doen.”
Wat is het religieuze leven vandaag, in de postchristelijke samenleving?
“Tot voor kort keek ik dan altijd naar het mission statement van de Konferentie van Nederlandse Religieuzen: ‘Een religieus legt zich erop toe Gods liefdevolle en barmhartige aanwezigheid te beleven en geeft daarop een antwoord in een leven van gebed, gemeenschap en van engagement.’
We zien echter door paus Franciscus een verschuiving in deze opvatting. Hij doet een beroep op het profetisch karakter van het religieuze leven. Religieuzen zullen in hun leven echt moeten laten zien hoe Jezus geleefd heeft en het koninkrijk verkondigen. Dat vind ik een spannend appèl. Het zijn grote woorden en het is confronterend om zo’n appèl te krijgen, maar het stelt wel goede vragen aan het religieuze leven. De navolging van Christus staat zo meer centraal, maar het blijft spannend om je leven te modelleren naar Christus.”
Welke rol speelt het dat jouw klooster in de stad ligt en niet ver weg op het stille platteland?
“Je moet je comfortzone verlaten, erop uit trekken, en dat spreekt me wel aan. Het gaat er om dat wij als religieuzen onze perspectieven veranderen. De stad is een goede plek om dat vorm te geven. Je verzeilt niet zo snel in ideologie, je blijft meer in de werkelijkheid. Een open plek in het drukke stadsverkeer, een plek van gebed, waar we samen een plek willen vormen waar toegeleefd wordt naar God. Ik hoef niet in een stil klooster te zitten om de stilte te beleven – dat kan ook hier in de stad.”
Hoe gaat dat concreet?
“Het lijkt een krimpscenario, nu het paradigma van het religieuze leven afbrokkelt. Inderdaad, wij moeten naar nieuwe beelden zoeken. Dat is op dit moment een van de taken naar de toekomst toe. Dat je open staat voor een nieuw paradigma. Je hebt allemaal wel een beeld van heiligheid, van religieus leven. Maar in de postmoderne maatschappij gaan al die beelden op de helling. Daar heb je niet zomaar iets nieuws voor. Het is wachten, uitzoeken, veel nadenken. De ervaringen van de grote stad goed verwerken. Het mag geen nieuwe ideologie worden; maar er kan nu wel iets nieuws geboren worden.”
“Roeping gaat over het diepste verlangen van je leven”
Je bent binnen de Konferentie van Nederlandse Religieuzen (KNR) actief met roepingen bezig. Hoe gaat dat in z’n werk?
“Ik werk in het Huis van de Roeping, een initiatief van de commissie Toekomst Religieus Leven. Het is geen fysiek huis: ons werk bestaat eruit dat wij het netwerk van het roepingenwerk proberen te faciliteren. We bieden ook een begeleidingstraject aan voor zoekenden. We begeleiden hen in de oriëntatiefase; of ze daarna intreden of niet, dat maakt niet uit. We kunnen een geestelijk begeleider aanbevelen. We beluisteren roepingsverhalen en kijken of we mensen verder op weg kunnen zetten.”
Wat hoor je bij jongeren die zoeken?
“Ieder verhaal is uniek. Het is nooit hetzelfde verhaal, dat is heel spannend. Het is belangrijk hoe je naar een roepingsverhaal kijkt: hoe luister je, psychologisch, theologisch – wij proberen ernaar te kijken vanuit een spirituele invalshoek. We proberen met hen door te denken tot op de godsvraag. Dan zie je hoe roeping tastenderwijs groeit, en ook de kunst om antwoord te geven op God en hoe Hij zich aandient. Onze gesprekken vinden plaats in een doorgangsgebied. Ons motto, ons logo is het gevecht van Jacob met de engel.”
Jacob worstelt met de engel.
Een worsteling dus?
“Ja, Jacob worstelt – ons motto is dan ook: waarom vraag je naar mijn naam? Iedereen heeft die vraag te beantwoorden. Waarom wil je zijn naam weten? Vaak is het rudimentair werk: jongeren zijn niet zomaar vertrouwd met de termen van het religieuze leven. Maar ze kijken wel vanuit dat perspectief naar hun verlangen. We begeleiden hen zo dat ze hun eigen roeping leren kennen. Wat we bijvoorbeeld doen is hen naar een oriëntatieplek verwijzen, waar ze de bestaande vormen kunnen zien. We begeleiden hen met de vraag: wat gebeurt er met jou als je in die of die gemeenschap te gast bent? Wat zegt dat over jouw roeping? En andersom houden de zoekers ons ook bij de les. De vraag naar de Naam in het leven van de ander stelt de vraag ook aan ons.”
Wat is voor jouzelf het hart van het leven waar je je nu mee geëngageerd hebt?
“Roeping en roeping volgen gaat over het diepste verlangen van je leven. Een diep verlangen naar liefde. Een bewogenheid, je probeert te reiken naar God, met Hem mee te bewegen. Ik kon niet anders dan meebewegen. Ik ben op weg gegaan zonder de consequenties te kennen, en ik ken ze nog steeds niet. Erop uittrekken, je nest verlaten – ontworteld worden, zo heb ik mijn roeping wel ervaren. Ik weet niet waar ik over stamel, maar het is wel een verlangen geweest dat mij ontworteld heeft. Je moet zelfs het veilige nest van je roepingsverhaal verlaten, echt. Elk terugbuigen op jezelf komt aan het licht. Je ‘ikkigheid’ wordt doorbroken. Dat levert strijd en weerstand op, maar het is een mooie weg.”
“Religieuzen hebben de taak om zuurdesem te zijn in deze maatschappij”
Wie vertrouwd is met mystieke literatuur kan je prima volgen – maar als je dat niet kent, wat dan?
“Iedereen kan wel iets over liefde begrijpen. Dat is de basis voor een leven dat je kunt uithouden. Het krijgt in ons leven vorm in de gemeenschap, en in de drie geloften die karakteristiek zijn voor het religieuze leven.”
Zijn ze tijdloos, de geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid?
“Het spiritueel avontuur van het religieus leven begon al eeuwen geleden, en het houdt niet op. Leven volgens de geloften gaat verder dan de vorm. Ik heb het ervaren als het kader dat nu eenmaal bij mijn leven hoort. Niet dat het gemakkelijk is, je zult ook weerstand ervaren op dit punt. Ik heb geleerd: ze houden mij met beide benen op de grond. De geloften vallen niet onder een vage romantische liefde, maar plaatsen je op heilige grond, omdat er ook iets bevrijdends van uitgaat. De drie geloften openen mij voor Gods aanwezigheid.”
Is er ook een maatschappelijke taak voor religieuzen?
“Religieuzen hebben de taak om zuurdesem te zijn in deze maatschappij. Dat is een spirituele opdracht. Voor mij is dat een bergende beweging: eerst zelf in God geborgen raken, wat je vervolgens tot een bergende beweging in het leven brengt. Het doet me erg denken aan Etty Hillesum, die schreef:
Ik voel me een klein slagveld waar de vragen van deze tijd uitgevochten worden. Die vragen moeten toch een onderdak hebben, een plek vinden waar ze kunnen strijden en tot rust komen, en wij, arme kleine mensen, moeten onze innerlijke ruimte voor ze openstellen en niet weglopen.
En natuurlijk, wake up the world. Dat is wat de paus zei. Wij mogen evangelische waarden leven. Barmhartigheid, zachtmoedigheid, vrede.”