Paus Franciscus roept op te strijden tegen klerikalisme. Wauthier denkt daar over door en legt de vinger op enkele pijnlijke vragen en taboes.
Als we dieper doordringen in andere culturen, komen we soms voor verrassende vragen te staan. Vragen die ons even in onzekerheid brengen ten aanzien van wat ons zonneklaar lijkt. Ook op het vlak van onze godsdienstige denkbeelden en praktijken. En toch kunnen we die vragen niet zomaar naast ons neerleggen. Tenminste, als we eerlijk naar onszelf willen blijven.
Kijk naar dit spleettrommeltje dat in de Yaka-cultuur (in Zuid-West Congo) het hoofdsymbool is van de waarzeggerij. Laat mij toe er even de symboliek van toe te lichten.
Het corpus van het trommeltje stelt duidelijk en toch discreet de vrouwelijke geslachtsorganen voor. Deze zijn de verplichte weg waarlangs nieuw leven, vanuit het rijk van de voorouders, dit aardse leven binnenkomt. In omgekeerde richting en langs bepaalde ritualiseringen van de begrafenis, zijn ze ook de verplichte weg om na de dood tot nieuw leven herboren te worden in datzelfde rijk. Daarmee komen deze geslachtsorganen, zonder die bedoeling te hebben, de opwerping van Nicodemus tegemoet: “Kun je soms nog eens de schoot van je moeder binnengaan om opnieuw geboren te worden?” (Johannes 3,4).
De geslachtsorganen zijn ook de weg om de waarheid te achterhalen. Tijd en ruimte, eigen aan deze aardse werkelijkheid, maken de leugen mogelijk. De voorouders echter overzien de tijd en de ruimte en kennen daarom de waarheid. Zo is de vrouw de verplichte weg om de waarheid uit het rijk van de voorouders naar ons te halen, omdat zij de verbinding maakt tussen die twee werelden.
Terwijl zij op de eerste plaats haar eigen lichaam als voedsel aanreikt
De man wordt gesymboliseerd door een stokje dat met een koord aan de hals van het trommeltje is vastgebonden. Met dat stokje wordt geklopt om de toegang tot de waarheid – eigen aan de vrouw – te activeren.
Wanneer wij Jezus horen zegen: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven”, worden we onvermijdelijk voor de vraag geplaatst wat wij met een dergelijke uitspraak moeten. Mogen we deze uitspraak in verband brengen met wat een ruimere cultuur-antropologische context ons aanreikt? Misschien mogen we zelfs verder gaan en vragen stellen zoals: Hoe kan men aan de vrouw de toegang tot het sacrale ontzeggen? Haar laten weten dat zij niet geroepen is om een rol als bemiddelaar te vervullen tussen God en de mensen – omdat dit tegen de wil van God zou ingaan? Kan men de vrouw weigeren de woorden uit te spreken: “Neem en eet: dit is mijn lichaam” ? Terwijl zij op de eerste plaats haar eigen lichaam als voedsel aanreikt om nieuw leven in haar te laten ontkiemen, en dit buiten haar verder te laten ontplooien?
Het is zeker zo dat deze antropologische gegevenheden de beweringen ontkrachten van de hedendaagse gendertheorie, waarin de rolpatronen van man en vrouw zuiver culturele constructies zijn, en dus geheel relatief.
Beginnen met de zelfbeschermende wortels
Niettemin moeten wij ons ook afvragen hoe wij tegenover de subtiele constructies staan waarmee een groep mannen, wellicht onbewust, de toegang tot het sacrale in eigen handen houdt. Paus Franciscus vraagt ons met aandrang de Kerk te déklerikaliseren. Zou het dan niet goed zijn te beginnen met de zelfbeschermende wortels waarin het klerikalisme juist vastzit?