Ze heeft net een grote wereldtournee achter de rug, en deed daarbij Amsterdam ook drie dagen aan; Taylor Swift. Tienduizenden Swifties bezochten haar concerten en zongen bijna al haar teksten uit volle borst mee.
Veel kerken zouden blij zijn met zulke enthousiast zingende mensen. Taylor Swift is open en eerlijk, ze zingt over haar eigen leven. Over relaties die mislukken, over ontevreden zijn over jezelf, over je afvragen of je wel geliefd bent, of je wel gezien wordt. Over eenzaamheid, nachtmerries en de grote vragen die op elk mens afkomen. Eerlijk en rauw, confronterend ook. Omdat het een rauwe werkelijkheid is waar je liever voor wegloopt en ook omdat het gaat over wat veel mensen zo ervaren: het leven is nogal eens moeilijk om te leven, je kunt je als mens ontzettend alleen en eenzaam voelen.
Al die wanhoop roept een vraag op: is er ergens licht?
En ook gaan haar teksten over een heel herkenbaar verlangen; een verlangen om geliefd te zijn en gezien te worden. Zo zingt ze: ‘You’re on your own kid, and always have been’ En in een ander lied: ‘When my depression works the grave-yard shift, I end up in crisis (tale as old time) I wake up screaming from dreaming.’ En verderop: ‘It’s me, hi, I’m the problem it’s me.’ Al die wanhoop roept een vraag op: is er ergens licht? Kan ik mij naar dat licht begeven? Is het te vinden? Gaat het nog een keer aan in deze wereld?
Het is Advent, de tijd van toeleven naar het licht, het licht van Christus dat heel concreet komt in een klein kind, een baby. Dat vieren we met Kerstmis. God die naar ons toekomt als mens, in Jezus. God die in de donkere wereld, die Taylor Swift zo treffend bezingt, inbreekt, Zijn licht ontsteekt. Daar leven we naar toe, dat is Advent.
Die beloften lijken ver weg, en nu is het vooral donker, doods bijna
De mensen in Jeruzalem in de tijd van de profeet Zacharia, zitten in een situatie die lijkt op wat Taylor Swift beschrijft. De stad ligt in puin, ze zijn nog maar met een klein groepje mensen. Er valt nauwelijks te leven van de opbrengst van de aarde. Er is dreiging van oorlog. Ze leven onder bezetting. En ja, er waren ooit beloften van God, over een stralende stad. Over Jeruzalem als stad van alle volken, groot en prachtig. Die beloften lijken ver weg, en nu is het vooral donker, doods bijna. ‘You’re on your own kid’, zullen ze gedacht hebben.
En dan gaat de profeet spreken. In taal die ons nogal bloeddorstig en heftig in de oren klinkt, maar waar doorheen ook het licht doorbreekt. Zacharia kondigt aan dat God binnenkomt in die hele grote eenzaamheid en uitzichtloosheid. Er gaat een klein beetje licht schijnen, een kiertje. Alsof de deur opengaat en een streepje licht naar binnenvalt in een donkere kamer. Die kamer van de nachtmerries, van de depressie, van de eenzaamheid, van de angst om de wereld en waar we met z’n allen naar toegaan. De hele werkelijkheid leek doordrongen door het kwaad en nu is daar toch licht in de duisternis. Dit staat er in vers vijf: ‘En de Heer, mijn God, zal verschijnen met alle hemelingen.’ En in vers negen: ‘En de Heer zal koning worden over heel de aarde. Dan zal de Heer de enige God zijn en zijn naam de enige naam.’
Je bent ‘No longer on your own.’
Verderop lezen we wat God geeft: een veilige woonplek en water, licht en warmte. God heeft oog voor wat ik nodig heb om te leven als mens, heel persoonlijk en heel klein. Om in de stijl van Taylor te spreken: je bent ‘No longer on your own.’ Het licht breekt door, Jezus is onderweg.
Foto door Stephen Mease via Unsplash