Jezuïet Enrique Figaredo is sinds 2000 één van de kerkelijk leiders in Cambodja. Hoe is de kerkelijke situatie ter plaatse en waarom staat hij bekend als de “rolstoelbisschop”?
In de tachtiger jaren bracht de vluchtelingenkwestie de Spaanse jezuïet Enrique Figaredo naar Zuidoost-Azië. Via een verblijf in Thaise vluchtelingenkampen, ging hij naar Cambodja. Daar deelde hij het leven met gehandicapte mensen in vluchtelingenkampen, slachtoffers van de landmijnen. Inmiddels woont hij ruim 35 jaar in Cambodja.
Toen in 1998 de situatie in Cambodja geleidelijk veranderde van oorlog naar vrede, wilde de Kerk zich opnieuw organiseren. Daarvoor werden leiders gezocht. De Franse missionaire congregatie die de missie in Cambodja had opgezet, hadden daar onvoldoende mensen voor. Ze gingen bij andere ordes en congregaties op zoek naar geschikte mensen.
Ik heb zoveel rolstoelen uitgedeeld dat ik bekend sta als “de bisschop van de rolstoelen”
“Deze missionarissen kenden mij van een eerdere samenwerking. Ook het Vaticaan vond mij kennelijk geschikt voor deze plaats, in de hoop dat ik meer jezuïeten kon aantrekken om naar Cambodja te komen vanuit Indonesië, de Filippijnen en India. In 2000 werd ik benoemd tot apostolisch prefect van Battambang. Ook heb ik in Cambodja geholpen bij de oprichting van het Arrupe Centrum, waar we voorzien in projecten voor levensonderhoud, onderwijs en gezondheidszorg voor gehandicapte vluchtelingen. Ik heb zoveel rolstoelen uitgedeeld dat ik bekend sta als “de bisschop van de rolstoelen”.
Echt bisschop is Enrique Figaredo niet. Er zijn in Cambodja drie kerkelijke afdelingen, die drie missiegebieden vertegenwoordigen: een vicariaat en twee prefecturen. “Als apostolisch prefect van Battambang ben ik een soort van ‘opgewaardeerde priester’. Ik heb de verantwoordelijkheid van een diocesaan bisschop, maar in een rechtsgebied dat deze status niet heeft: de Apostolische Prefectuur Battambang. Mijn opgave is om te helpen de aanwezigheid van de Heer zichtbaar te maken door dienstverlening, door aandacht voor de christelijke geloofsgemeenschappen en voor de gehele bevolking. Want ik zie mijzelf als de apostolische prefect van allen, niet alleen van de katholieken.”
De Cambodjaanse Kerk is klein met ongeveer 35.000 katholieken op een bevolking van 17 miljoen. Op een kleine minderheid van moslims na (3 procent) hangen de meesten het boeddhisme aan. “Naast oorspronkelijke Cambodjanen komen veel katholieken uit Thaise vluchtelingenkampen en uit Vietnam. Het is een mengpot van verschillende nationaliteiten, culturen en kerkelijke gebruiken. We hebben ontdekt dat eenheid geen uniformiteit is en dat is mooi.”
Op 1 oktober 2022 gebeurde in de Cambodjaanse Kerk iets moois: een lokale priester werd apostolisch perfect van Kampong-Cham, pater Pierre Suon Hangly. “Hij is een van de vier Cambodjaanse seminaristen uit het begin van de jaren negentig, die nog in de kampen aan hun opleiding zijn begonnen. Alle vier werden priester. Het is een belangrijke ontwikkeling naar Cambodjaans leiderschap in de Kerk dat één van hen nu apostolisch prefect is.”
Er komen maar tien missionarissen uit Europa
Het aantal roepingen in Cambodja is beperkt gebleven. Er zijn negen Cambodjaanse priesters en drie diakens voor de drie bisdommen. Daarnaast zijn ongeveer tachtig missionarissen actief met twintig nationaliteiten, voornamelijk Aziaten. “Velen denken bij het woord ‘missionaris’ spontaan aan Europeanen, maar er komen maar tien missionarissen uit Europa. Onder de missionarissen zijn ongeveer 25 jezuïeten.”
Zelf heeft Enrique Figaredo de Cambodjaanse nationaliteit. Hij is blij dat hij door de regering als Cambodjaan wordt erkend. “En zeker ook door de bevolking. Ze beschouwen me als een van hen. Ik voel me vrij in mijn religieuze beleving en in het kerkelijk werk dat we doen. Het aantal christenen is verwaarloosbaar, maar onze aanwezigheid, vooral de katholieke, wordt erkend. We houden ons buiten de politiek, en we hebben ook geen katholieke politieke leiders. Op lokaal niveau kunnen we wel een katholieke burgemeester of dorpsleider hebben, maar in de steden is dat onmogelijk. Er zitten ook geen christenen in het parlement; wel is er één moslim-parlementslid. De regering accepteert ons niet alleen, maar waardeert onze aanwezigheid omdat we de behoeften van de armen aanpakken. We zijn echt betrokken bij de mensen.”
Als we de toestand van de christenen in andere landen om ons heen zien, voelen we ons gelukkig.
Dat verdiepte zich in de coronatijd. “Daar is iets goeds uit voortgekomen. We traden breder en dieper in contact met mensen. We konden stilletjes de mensen en de armen bereiken. Daarnaast probeert de Kerk met de hulp van Caritas de overheid te benaderen voor de verbetering van zaken als sociale ontwikkeling, transparantie of ecologie. Caritas helpt de regering om dichter bij de problemen en de mensen te staan.”
“Wel controleert de regering veel, maar dat is normaal. Er zijn veel problemen en ook vanwege Chinese investeerders en andere mensen die het land binnenkomen moeten ze wel controleren. Die controle is er ook om de dreiging van terrorisme tegen te gaan.”
De Kerk in Cambodja komt uit donkere tijden. Als we de toestand van de christenen in andere landen om ons heen zien, voelen we ons gelukkig. We hebben geen grote conflicten. Natuurlijk, politieke conflicten zijn overal, maar we hebben vrede. Om dat te benadrukken hing de regering van Cambodja overal slogans op: “Dank u, vrede”. Ze hebben gelijk. We kennen hier ook onrecht en problemen, maar met “dank u, vrede” kunnen ze zaken realiseren.”
“Ik denk dat we een grote toekomst hebben, in elk geval hebben we een geweldig heden.”
Foto van Enrique Figaredo via zijn Instagram-account.