Natuurlijk zijn christenen politiek actief, ze verkondigen immers het Rijk Gods. Maar met terughoudendheid, zegt Guido Dierickx: ‘Geen hemel op aarde’.
Er was een tijd, nog niet zo lang geleden, dat onze bisschoppen beweerden niet aan politiek te doen. Die bewering kon niet iedereen overtuigen. Want het was overduidelijk dat zij op kritieke ogenblikken op de politieke beleidsvorming wilden wegen. Weliswaar niet op de partijpolitiek, ten gunste van één politieke partij en tegen een andere politieke partij. Maar alleszins wel als wat men een ‘belangengroep’ zou kunnen noemen.
De kerkgemeenschap en haar leiders doen dat al sinds vele eeuwen, met als grote voorbeeld het protest van Ambrosius van Milaan tegen het brutale optreden van keizer Theodosius. Zij kunnen niet anders. Dit is lang niet altijd een gevolg van machtswellust. Dit behoort tot het DNA van de boodschap die zij verspreid willen zien, van ‘het Rijk Gods’ dat hun voor ogen staat.
Deze stelling vergt wat meer uitleg. Onze christelijke religie is volgens sociologen in wezen binnenwerelds én eschatologisch waar het gaat om het wereldbeeld dat zij huldigt.
Dit behoort tot het DNA van de boodschap die zij verspreid willen zien, van ‘het Rijk Gods’ dat hun voor ogen staat.
Binnenwerelds betekent dat zij, in tegenstelling tot leden van andere religies, haar natuurlijke en sociale omgeving ernstig neemt. Die wereld is geen bedrieglijke schijn waaruit de gelovige moet ontsnappen, zoals de grotbewoners in de allegorie van Plato moesten ontsnappen uit de grot waarin zij opgesloten waren om daarbuiten een andere, waarachtige wereld te ontdekken. Nee, voor de christenen vraagt hun wereld om hun inzet en om hun arbeid.
Zelfs christelijke monniken die zich terugtrekken in een abdij doen dat niet om de wereld te ontvluchten maar om zich als contemplatieven ten dienste te stellen van de kerk en van ‘de wereld’. Van zijn monniken vroeg Benedictus dat zij zouden bidden en arbeiden (ora et labora). Dat tweede ontbreekt bij de monniken van de oosterse, buitenwereldse religies die zich met de wereld niet mogen en niet willen inlaten.
De binnenwereldse opvatting komt natuurlijk het best tot uiting in het denkbeeld van de incarnatie. Al moeten we toegeven dat in het christendom ook sterk buitenwereldse stromingen hebben bestaan die de minachting voor de wereld hebben verkondigd en die de dood zagen als een verlossing uit dit ‘tranendal’.
Eschatologisch betekent dat zij, alweer in tegenstelling tot ander religies, de geschiedenis ernstig neemt. De geschiedenis is voor ons meer dan een reeks gebeurtenissen die ons overvallen en die nergens naartoe gaan. Nee, de geschiedenis gaat een bepaalde richting uit, of kan althans een bepaalde richting uitgaan, als zij goed gestuurd wordt door de mens. Zij vormt geen fataliteit die de mens enkel hulpeloos kan ondergaan, alweer in tegenstelling tot andere levensbeschouwingen.
Nee, de geschiedenis gaat een bepaalde richting uit, of kan althans een bepaalde richting uitgaan, als zij goed gestuurd wordt door de mens.
Voor ons kan en moet de geschiedenis omgevormd worden tot een heilsgeschiedenis, in de mate van het mogelijke. Het is niet te verwonderen dat onze christelijke cultuur het geloof in de vooruitgang heeft voortgebracht en gekoesterd. Deze geschiedenisfilosofie keert zich tegen het fatalisme dat zich lusteloos onderwerpt aan ‘de wil van God’, aan de ijzeren willekeur van ‘het lot’ of aan de ‘eeuwige wederkeer’.
Dit wereldbeeld brengt risico’s mee. Het dreigt de mogelijkheden van de binnenwereldse geschiedenis te overvragen. Dan ontstaan er politieke utopieën die geen rekening houden met de reële mogelijkheden en die bepaalde vormen van vooruitgang met ijzeren hand willen opleggen. Zo bijvoorbeeld het racistisch nationalisme dat ontaardde in het nazisme en het marxisme dat ontaardde in het stalinisme.
Een binnenwerelds-eschatologisch wereldbeeld mag niet louter binnenwerelds zijn wil het deze risico’s ontlopen. Het moet rekening houden met eventuele, onvermijdelijke mislukkingen en inzien dat die niet catastrofaal hoeven te zijn. De verkondiging van het Rijk Gods door Jezus van Nazareth had een sterk binnenwerelds aspect en was kwetsbaar voor mislukkingen zoals die van het kruis. Die mislukkingen herinneren de gelovigen eraan dat hun toekomstverwachtingen niet louter binnenwerelds kunnen zijn. De zionisten dromen van een koninkrijk in deze wereld, de christenen niet.
Vanuit dit wereldbeeld doen de christenen aan politiek. Zij kunnen en moeten dat. Hun theologie is altijd ook een politieke theologie. Zij nemen hun verantwoordelijkheden op in onze wereld. Maar zij doen dat met enige terughoudendheid. Dankzij een oordeelkundig politiek optreden is er vooruitgang mogelijk in deze wereld. Vooruitgang maar geen hemel op aarde. Daarom sluit hun politiek in de regel aan bij gematigde, reformistische stromingen.
In een eerdere bijdrage liet Guido Dierickx SJ zien hoe christenen zich door de eeuwen heen opstelden als cultuurcritici.