Het is een verwarrend verhaal, vindt Dries van den Akker, dat verhaal over de doop van Jezus. Totdat hij er een dubbele laag in leest.
Komende zondag wordt in de liturgie het verhaal voorgelezen over Johannes die Jezus doopt in de Jordaan, zoals Lucas dat vertelt. Goed beschouwd een onbegrijpelijk verhaal.
In de teksten die aan dit gebeuren voorafgaan, heeft Lucas ons duidelijk gemaakt dat Jezus de zoon van de Allerhoogste wordt genoemd. Dat hij de komende Messias is die Gods koningschap gaat herstellen. Van Johannes’ doop wordt gezegd dat het een doop was van bekering tot vergeving van zonden. Moesten er dan ook bij de zoon van de Allerhoogste zonden vergeven worden? En had de Messias een doopsel van bekering nodig?
Er klinkt een (trotse?) stem uit de hemel
En om het nog verwarrender te maken: de hemel gaat open. Dat betekent dat we inzage krijgen in Gods mysterie. Wat krijgen we te zien? Een pas gedoopte man. Zo is God!? En alsof het allemaal nog niet genoeg is, daalt de geest vanuit de hemel op hem neer en klinkt er een (trotse?) stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn zoon, de welbeminde. In jou heb ik welbehagen.’
Waarom moest Jezus zo nodig gedoopt worden? En waarom was de stem uit de hemel daar zo trots op?
Is het niet omdat hij zich daarmee nadrukkelijk aansluit bij de mensen bij wie het allemaal niet goed zit in hun leven? En die verlangen naar verandering en een nieuw begin? Bij die mensen wil Jezus horen – en niet bij de beste stuurlui die aan de wal blijven staan. Dat heeft hij zijn hele verdere leven zo gedaan.
Sluit Jezus zich dus ook bij mij aan? Met name daar waar ik verlang naar afwassing en een schone lei? Kan ik geloven dat hij precies op die plekken naast mij gaat staan? ‘Gekomen voor zondaars…’
Wat kan ik terug doen voor zo’n adembenemend geschenk?
In de kunst die de doop van Jezus afbeeldt, zien we vaak hoe engelen aan de wal staan en Jezus’ kleding gereed houden voor het moment dat hij uit het water zal opstijgen. Er is al een (zwaargehavende) Romeinse sarcofaag uit de 5e eeuw in het Archeologisch Museum te Istanbul, waarop dat te zien is. Op een schildering in de Nikolaikirche te Leipzig (rechts) zien we zelfs hoe die engelen Jezus vol zorg en tedere toewijding de mantel omdoen.
Soms zijn het geen engelen, maar is het een jonge man. In de Zuid-Franse stad Toulouse leeft de legende dat het de eerste geloofsverkondiger, Saturninus, is geweest die Jezus’ kleding bij zijn doop gereed hield. Blijkbaar wist hij in zijn verkondiging de persoon van Jezus heel dichtbij te brengen.
Wat kan ik terug doen voor zo’n adembenemend geschenk?
En wie zijn voor mij degenen die Jezus dichter bij hebben gebracht? Ik stel me hen voor op die plek en dat moment: dat ze Jezus’ mantel gereed houden en zorgvuldig aangeven. De dankbaarheid van Jezus die nog onder de indruk is van het gebeuren zojuist; de heilige intimiteit.
En met enige schroom stel ik me voor dat ik daar met die mantel mocht staan …