De rooms-katholieke Kerk is hiërarchisch, centralistisch en ondemocratisch. En dat is maar goed ook, betoogt Guido Dierickx SJ.
Vele mensen ergeren er zich aan: onze Kerk is geen democratie. Ze vergeten daarbij dat er in onze samenleving bijna geen verenigingen voorkomen die democratisch georganiseerd zijn. De reden laat zich gemakkelijk raden. Organisaties met vaste en welomschreven doelstellingen kunnen geen democratie zijn omdat in een democratie die doelstellingen in vraag kunnen worden gesteld. Men zegt wel eens dat de democratie in wezen een agnostische procedure is: alle beslissingen zijn juist als ze maar volgens de democratische procedure tot stand komen. Dit algemene inzicht kunnen we wat verdere preciseren waar het gaat om onze kerkgemeenschap.
Van in het begin is onze Kerk weinig streng geweest bij de werving van haar leden. Er woedde een fel debat over het toelaten van bekeerlingen uit het heidendom. Ten gevolge van het opendeurbeleid dat men toen besloot te voeren, werd er veel nadruk gelegd op de vorming van de nieuwe leden. De vorming van deze vormelingen moest toevertrouwd worden aan gevormde en gezaghebbende leden van de organisatie. Paulus eiste dit gezag voor zich op en betwistte dat van anderen. Dit is een eerste reden waarom de Kerk een hiërarchische en gecentraliseerde structuur heeft aangenomen. Zonder centraal gezag nemen in de vorming de middelpuntvliedende krachten de overhand. Natuurlijk brengt centralisering bepaalde risico’s mee. Dat weten we. Maar de kosten van centralisering zijn minder groot dan de baten.
Die zijn verdwenen, de Kerk is gebleven
Belangrijker nog: de christelijke religie heeft een algemeen erkende charismatische stichter en laat daarom gemakkelijker de vorming van een ‘klerikale’ elite toe. De leden van deze elite worden beschouwd als de erfgenamen van het charismatische gezag. Niet toevallig legt de Kerk zoveel nadruk op haar ‘apostolisch’ karakter en beweren haar gezagsdragers hun gezag te ontlenen aan het feit dat zij de opvolgers zijn van de apostelen en de behoeders van de verworvenheden van de traditie. De oorspronkelijke kerkgemeenschappen erkenden dit gezag, in tegenstelling tot de vele gnostische sekten die hun leden toelieten de traditie naar goeddunken te interpreteren. Die zijn verdwenen, de Kerk is gebleven.
Dat zijn al twee redenen waarom onze kerkgemeenschap zich geen democratie kan veroorloven. Het ontbreken van een democratie betekent echter niet hetzelfde als het ontbreken van rechtszekerheid. In de katholieke Kerk is een sterk juridische gezagsstructuur aanwezig. Het gezag van de gezagsdragers hangt af van het respecteren van de juridische procedures, zoals in een rechtsstaat. Bovendien komen in het geheel van procedures meerdere niveaus voor zodat men bij een hogere instantie in beroep kan gaan tegen het oordeel van een lagere. Daardoor genieten de leden van deze kerkgemeenschap toch een aanzienlijke bescherming tegen de mogelijke willekeur van hun gezagsdragers. De katholieke Kerk is geen democratie, maar evenmin een dictatuur.
Een derde reden is dat de christelijke religie de religieuze elite wil afscheiden van de wereldlijke elites in de samenleving, bijvoorbeeld van de politieke en de familiale. Anders zouden die haast onvermijdelijk de religieuze elite onder hun voogdij plaatsen. Een grote autonomie handhaven ten overstaan van de wereldlijke elites is een hachelijke zaak voor zwak gecentraliseerde geloofsgemeenschappen. De verantwoordelijken van vele kleine protestantse groeperingen weten ervan. Slechts waar een religie meer centraal en hiërarchisch georganiseerd wordt, krijgen de kerkelijke elites een grotere autonomie ten overstaan van de politieke en van de maatschappelijke elites. De bisschop in de grote stad biedt bescherming tergen de notabelen in het kleine dorp. De katholieke Kerk beschikt bovendien over een celibataire clerus, over de bovenlokale netwerken van de religieuze orden, over eigen seminaries en universitaire instellingen. Gelukkig maar. Als een religie zo georganiseerd is, is ze beter gewapend tegen lokale, bijvoorbeeld nationalistische invloeden. Zo kan ze meer universeel en ‘katholiek’ blijven.
Eerder verschenen in Tertio.