De documentaire tv-reeks ‘Godvergeten’ en de erg getekende getuigen die aan het woord kwamen hebben de problematiek van het seksueel misbruik binnen de Belgische Kerk de voorbije maanden opnieuw hoog op de agenda geplaatst. Wat doen kerk en politiek om het misbruik aan te pakken?
Naast het vaak ongenuanceerde vrije discours via de klassieke en sociale media, trachten zowel de Kerk en de politiek de problematiek in kaart te brengen en te onderzoeken via de oprichting van commissies. De ene commissie is echter de andere niet en het is niet altijd eenvoudig door het bos de bomen te zien.
Fundamenteel onderscheid dient gemaakt te worden tussen de commissies opgericht binnen het instituut van de Belgische Kerk en de commissies opgericht binnen het politieke bedrijf. Het overzicht dat volgt is verre van volledig.
In januari 2000 wordt de ‘Interdiocesane commissie voor de behandeling van klachten van seksueel misbruik in pastorale relaties’ opgericht. Zij wordt ook wel ‘commissie Halsberghe’ genoemd, naar de naam van haar voorzitster ere-magistrate Godelieve Halsberghe. Deze commissie moest een aanzet geven en had als opdracht klachten van slachtoffers in ontvangst te nemen, de slachtoffers te horen en adviezen uit te brengen over eventuele maatregelen. Deze commissie behandelde 33 klachten. In februari 2009 nam mevr. Halsberghe ontslag, hetgeen ook het einde betekende van haar commissie.
In 2009-2010 werd professor Peter Adriaenssens (KULeuven) bereid gevonden om de Interdiocesane commissie te heroriënteren en te laten doorstarten. Deze werd bekend als de ‘Commissie Adriaenssens’. De commissie behandelde als meldpunt in korte tijd in totaal 507 klachten, deskundig aangepakt en in volle onafhankelijkheid van de bisschoppen. De commissie wierp zich ook niet op als parallelle justitie, en wees elk slachtoffer op de mogelijkheid zich tot justitie of professionele hulpverlening te wenden. De commissie-Adriaenssens werd feitelijk beëindigd door de gerechtelijke inbeslagname van haar dossiers in juni 2010 door de zogeheten “Operatie Kelk”.
Die operatie was een gerechtelijk strafonderzoek dat net daarvoor gestart was door het (Belgisch) Federaal Parket. Opzet was om na te gaan of de Kerk onder meer ‘schuldig verzuim’ had gepleegd (of pleegde) door seksueel misbruik binnen haar rangen in de doofpot te steken. In dat verband werden in juni 2010 huiszoekingen uitgevoerd o.a. in het Aartsbisschoppelijk Paleis te Mechelen waarbij honderden dozen met dossiers in beslag werden genomen. Dit strafonderzoek is tot op heden nog steeds lopende.
In 2012 volgde dan de oprichting van de “Interdiocesane Commissie voor de bescherming van Kinderen en Jongeren” onder leiding van professor Manu Keirse (KULeuven). Deze commissie, geen nieuw meldpunt, werd opgericht met het oog op een efficiënt en coherent preventiebeleid inzake seksueel misbruik in een pastorale relatie. Ze is samengesteld uit experts van sectoren waar misbruik van kinderen of jongeren zich kan voordoen. De commissie komt twee keer per jaar samen in Brussel en heeft o.a. als taak: 1. de werking van de plaatselijke opvangpunten superviseren 2. beleidsvoorstellen doen met het oog op een betere preventie 3. een optimale samenwerking verzekeren met brede maatschappelijke aanpak 4. structuren en werkvormen detecteren die tot seksueel misbruik kunnen leiden 5. een jaarlijks rapport uitbrengen over de meldingen in de opvangpunten en het gevolg dat eraan gegeven werd 6. initiatieven volgen in andere landen, studie- en ontmoetingsdagen organiseren voor personen die betrokken zijn bij deze problematiek. De commissie is tot op heden nog steeds actief.
In de nasleep van het ontslag van bisschop Roger Vangheluwe in april 2010 wordt op 28 oktober 2010 door de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers een “Bijzondere commissie betreffende de behandeling van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie, inzonderheid binnen de Kerk” opgericht. Deze commissie organiseerde hoorzittingen met alle mogelijke betrokkenen, deskundigen, organisaties, justitie, wetenschappers en ook met alle bisschoppen en met oversten van orden en congregaties. Op 31 maart 2011 legde de commissie haar eindrapport neer met een aantal aanbevelingen. Een van de voorstellen aan de kerk was om concreet vorm te geven aan de bereidheid tot het uitkeren van schadevergoeding aan slachtoffers door mee te werken aan procedures voor een scheidsgerecht (“arbitrage”). De Belgische bisschoppen gingen akkoord met deze aanbeveling en zo kwam er het ‘Centrum voor Arbitrage’, dat inmiddels heel wat dossiers behandelde.
Na de publieke verontwaardiging die ontstaat na de tv-reeks ‘Godvergeten’ gaat de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers op 19 oktober 2023 in toepassing van artikel 56 van de Belgische Grondwet over tot de oprichting van een ‘Parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de aanpak van seksueel misbruik, in de Kerk en daarbuiten, met inbegrip van de gerechtelijke behandeling, en de gevolgen op vandaag voor slachtoffers en samenleving’.
Een onderzoekscommissie heeft bijna alle bevoegdheden die een onderzoeksrechter heeft, hetgeen dus een heel stuk verder gaat dan wat een ‘bijzondere commissie’ kan. Dit wil zeggen dat ze huiszoekingen kunnen bevelen, afluisteren, en getuigen oproepen en onder ede verhoren. Het gerechtelijk onderzoek heeft altijd voorrang en de onderzoekscommissie mag niets doen dat dit onderzoek van justitie kan schaden of hinderen. Maar als de twee tegelijkertijd actief zijn, is er het gevaar dat dat toch gebeurt.
Tegelijkertijd besliste ook de onafhankelijke Hoge Raad voor de Justitie een bijzonder onderzoek te starten naar mogelijke disfuncties met betrekking tot het verloop van het strafonderzoek, de zgn. ‘Operatie Kelk’. Dit onderzoek is tot op heden nog steeds niet afgesloten.
Naast de federale Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft ook het Vlaams Parlement op 17 oktober 2023 een bijzondere commissie ingesteld namelijk de ‘Bijzondere commissie voor de evaluatie van de aanpak van seksueel misbruik in de kerk en in andere gezagsrelaties in het algemeen en van de rol van instellingen en voorzieningen op het terrein van jeugd, welzijn en onderwijs in het bijzonder.’
Aan het grote belang van deze commissies valt niet te twijfelen en is een poging van de samenleving om grip te krijgen op het misbruik dat heeft plaatsgevonden en misschien nog plaatsvindt en de wijze waarop daarmee werd omgegaan.
Toch eindigen wij dit overzicht graag met twee kanttekeningen.
Vooreerst wekt dit beknopt overzicht de indruk alsof alle aandacht zich richt op het seksueel misbruik binnen het instituut Kerk. Nochtans leert de dagelijkse praktijk ons dat seksueel misbruik en grensoverschrijdend gedrag spijtig genoeg een wijd verspreid probleem vormen binnen diverse segmenten van de samenleving.
In dat verband is het van groot belang dat naast begeleiding en opvang van slachtoffers en daders, er ook voldoende aandacht uitgaat naar initiatieven om slachtoffers en daders met tussenkomst van professionele bemiddelaars in een vertrouwelijke sfeer met elkaar in dialoog te laten gaan, onder meer via herstelgerichte dialooggroepen. De praktijk en ondersteunende diensten op dat vlak hebben hun absolute meerwaarde bewezen, niet het minst op het vlak van traumaverwerking. Zij verdienen meer aandacht en middelen!
Foto door Alexander Krivitskiy via Unsplash