Tijdens de Synode van vorig jaar kwamen de synodevaders en moeders (oftewel de mensen die namens ons in Rome beraadslaagden) tot de goede gedachte dat de religieuzen iets toevoegen aan de kerk. Als we willen leren over inclusiever en participatiever kerk zijn, met behoud van leiderschap, dan moeten we ons oor bij hen te luisteren leggen; zij hebben al eeuwen ervaring. Aldus het Rapport na de Synode 2023.
Waar zijn de religieuzen?
Dat is verheugend, want vaak blijven de religieuzen in ons denken en spreken buiten het gezichtsveld. In eucharistische gebeden ligt het accent op leiders, met dan nog kort aandacht voor de rest van het volk van God. Bijvoorbeeld: “Maak uw volk, onderweg hier op aarde, sterk in liefde en geloof: samen met uw dienaar Franciscus, onze paus, en N., onze bisschop, met alle bisschoppen, de geestelijkheid en heel het gelovige volk dat Gij U hebt verworven.” Waar zijn de religieuzen?
Leren over synodaliteit kan bijvoorbeeld in de Regel van Benedictus, uit de zesde eeuw (!) De abt (of abdis) wordt er enerzijds gepresenteerd als een soort Christus: de absolute leider naar wie ieder zich voegt. Maar anderzijds blijkt die abt door de gemeenschap gekozen; de monniken kunnen dus zelf zeggen in wie ze Christus het meeste herkennen. Wat we daarvan leren? Wel, is het niet tijd dat leken meer geconsulteerd worden bij het benoemen van bisschoppen en pastores?
Idealiter groeit een gemeenschap samen naar een keuze toe
Hoe meer je de Regel leest, hoe duidelijker het wordt dat de verticale benadering, van hoog naar laag, met gehoorzaamheid en respect als belangrijkste waarden, én blijft én flink gerelativeerd wordt. Zo moet de abt belangrijke zaken met alle monniken overleggen, en kan dan juist de stem van de jongste – lees, het groentje – openbarend zijn. Rebekka Willekes, prior van Klaarland, noemt dat “twee vormen van wijsheid:” die van de oude zusters, met ervaring, naast de frisse blik. En ze stelt dat de abt weliswaar beslist, maar dat idealiter de gemeenschap samen naar een keuze toegroeit. Het doet me dromen van pastores en bisschoppen die graag naar parochianen luisteren, ook als ze kritiek hebben. En die vervolgens met elkaar in gesprek raken en samen de weg vooruit zoeken.
Mijn grootste geluk is echter wat er gezegd wordt over de flexibiliteit van de abt. Bij het leidinggeven moet hij niet ‘de regel toepassen’, maar zien wat er voor elke specifieke monnik mogelijk en heilzaam is. Hij moet zich dan ook aanpassen – het wordt letterlijk zo gezegd – aan de eigenheden en (on)mogelijkheden van de persoon in kwestie. Hij moet afwegen en onderscheiden. De flexibiliteit waar jezuïeten in uitblinken en die ook in onze constituties staan – we moeten ons aanpassen aan “tijd, plaats, persoon, omstandigheden” – hebben we waarschijnlijk van Benedictus geleerd. Ook dat zou een synodale zegen zijn: bisschoppen en pastores met oog voor de specifieke context, de concrete mens, en die dat mee wegen in hun besluiten.