Wat is de mooiste afbeelding van de heilige Geest? Wat Jos Moons betreft: het beroemde glas-in-loodraam in de Sint-Pieter. Hij legt uit waarom.
Toen mijn ouders mij bij mijn priesterwijding een kelk gaven aarzelde ik geen moment: op de voet moest niet alleen het PX-teken staan, ter verwijzing naar Christus, maar ook een duif, ter verwijzing naar de heilige Geest. Het was me ook meteen helder welke duif dat moest zijn, namelijk die uit de Sint-Pieterbasiliek in Rome.
Wat de afbeelding zo mooi maakt is ten eerste de duif. Hij straalt grote waardigheid uit. Hij is er. Niet gehaast, als moest hij snel weer verder, maar present. Niet onder de indruk van zijwind of tegenwind, maar precies in het midden, en precies in balans.
In de grootse Sint-Pieter zie je de bescheiden afbeelding van de heilige Geest gemakkelijk over het hoofd
Ook de kleuren zijn erg mooi. De duif in het midden wordt omring door een ovaal met oranje rode kleuren. Het vuur van de Geest. Het staat mooi bij het hout dat de afbeelding omringt, het hout van de troon van Petrus.
In de Sint-Pieter zie je de afbeelding gemakkelijk over het hoofd. Je aandacht wordt naar zoveel kanten getrokken: naar het grandioze plein, waar stoere colonnades je omarmen. Naar de koepel met z’n hemelse hoogte – de Utrechtse Domtoren past er in zijn geheel onder. Of de majesteitelijke waardigheid van de kerk, met het glimmende marmer; de schoonheid van het baldakijn boven het altaar, met z’n gedraaide zuilen; de figuur van Petrus met de afgesleten voet. Enzovoorts.
In het geweld van het grootse staat de Geest daar bescheiden te wezen. Voor deze grote kerk is het eigenlijk maar een klein raampje. Door de uiterlijke pracht en praal valt het haast weg. Toch is Hij het kompas. Hij geeft het perspectief aan. Niet alleen van deze kerk, de Sint-Pieter. Niet alleen van het pausschap. Niet alleen van het Vaticaan. Maar van de hele kerk. Hoe dat perspectief eruit ziet, daar valt veel over te zeggen. De bescheidenheid van het raam kan een eerste aanwijzing zijn.
Als ik mijn kelk gebruik, dan draai ik vaak het stuk met de Geest naar voren. Om me te herinneren dat de Geest het perspectief aangeeft. Ook van deze eucharistieviering, en van deze gemeenschap, en van deze voorganger. Het gaat er uiteindelijk niet om de schone zang, de geurige wierook, de liturgische voorschriften en de fijne preek – uiteindelijk gaat het om de heilige Geest.
Die Geest straalt van kracht en van aanwezigheid. Maar zo bescheiden dat je hem soms zomaar over het hoofd ziet.